Interview STEK directeur Wim den Boer (artikel)

Interview STEK directeur Wim den Boer (artikel)

STEK staat voor Stichting Emissiepreventie Koudetechniek. Sinds 1992 maken ze zich sterk om (in)directe emissies in de koudetechniek terug te dringen. Directeur Wim den Boer hoeft zich geen moment te vervelen, want de warmtepomp is het gesprek van de dag en de kennis hierover blijft nog achter.

STEK-directeur Wim den Boer “Als je processen goed organiseert, dan gaat het ook geld opleveren”

Wim den Boer: “Eind jaren tachtig kwamen we erachter dat de koudemiddelen die we toen gebruikten, de CFK’s, dat die een schadelijk effect hadden op de ozonlaag. De CFK’s zaten in schoonmaakmiddelen en ontvetters, maar ook in tachtig tot negentig procent van alle koelinstallaties voor de industrie, en bijvoorbeeld in koelkasten. Tot die tijd werden CFK’s beschouwd als ideale koudemiddelen, weliswaar synthetische koudemiddelen, maar het was toen niet zo bekend dat er een negatief effect was.”

Hobbel

In 1987 ontstaat dan het Montreal-protocol waar een uitfasering is afgesproken. Nederland loopt bij die bestrijding van de CFK’s voorop. De overheid heeft in gang gezet dat installateurs konden worden opgeleid. Hiervoor is in 1992 STEK in het leven geroepen met als doel emissiebeperking in de koudetechniek. Den Boer: “Er werden examens georganiseerd. Dat was nog wel even een hobbel, want de mensen die deelnamen aan de examens waren soms al tientallen jaren actief in de koudetechniek. Er heerste toch een beetje de gedachte van ‘moet ik nu gaan bewijzen dat ik het vak beheers?’”

Het antwoord van de overheid en de sector was , ja! Iedereen die met die koudemiddelen en installaties wilden werken moesten verplicht een STEK-certificaat halen. Den Boer: “Het resultaat was dat bedrijven die koude niet als core business hadden zich terugtrokken. Voor de markt was dit een zuiverende werking. Achteraf kun je zeggen dat dit wereldwijd een van de meest succesvolle maatregelen is geweest om de CFK’s terug te dringen. CFK’s worden in de koudetechniek nagenoeg niet meer gebruikt en het gat in de ozonlaag is herstellende.”

CFK, HCFK, F-gassen en HFO’s

Er is nog weleens verwarring over de CFK’s en HCFK’s vertelt Den Boer. Een HCFK bestaat net als een CFK uit een koolwaterstof molecuul. In tegenstelling tot een CFK worden de koolwaterstofatomen bij een HCFK niet volledig gehalogenereerd met chloor en fluor. Een HCFK bestaat uit chloor, fluor, koolstof en waterstof. Dit maakt een HCFK minder schadelijk voor het milieu.

De HFCK’s zijn inmiddels vervangen voor F-gassen (HFK’s). Den Boer: “De F-gassen hebben geen uitwerking op de ozonlaag, maar die hebben weer een hoge Greenhouse Warming Potential (GWP). Die dragen bij aan het broeikaseffect. Die CO2-uitstoot willen we juist terugdringen, reden dat de F-gassen nu in volume worden teruggedrongen om plaats te maken voor HFO’s.”

De HFO bestaat uit onverzadigde molecules met minstens één dubbele koolstof-koolstofverbinding. Deze molecules zijn bijzonder reactief in de atmosfeer en hebben daarom een relatief korte levensduur. Deze korte levensduur draagt gedeeltelijk bij tot een laag GWP. Den Boer: “Het blijft wel een synthetisch middel. Je ziet nu ook de terugkeer van natuurlijke koudemiddelen zoals propaan, iso-butaan, ammoniak en CO2. Die stoffen komen vrij in de natuur voor, hebben een lage of zelfs geen GWP en hoeven niet zo geproduceerd te worden als een synthetisch koudemiddel met een heel laag GWP.”

Uitfaseren

De F-gassenverordening is erop toegespitst dat het aantal CO2-equivalenten een stuk omlaag gaat. Zo moest op 1 januari 2018 het koudemiddel R404A worden uitgefaseerd. “Het gevolg van zo’n maatregel is dat er schaarste komt en dat daardoor de prijs omhoog gaat. Dat is eigenlijk altijd de beste hefboom, want voor installateurs en bedrijven wordt dat koudemiddel veel te duur. Het koudemiddel R404A is in zes maanden tijd acht keer zo duur geworden. Fabrikanten mogen een beperkt aantal CO2-equivalenten toepassen en kiezen dan voor koudemiddelen met een zo laag mogelijk GWP, puur omdat ze dan meer kunnen produceren.”

De markt gaat steeds meer de nieuwe generatie koudemiddelen HFO’s inzetten. Den Boer: “Nadeel hiervan is dat ze brandbaar zijn, mild ontvlambaar. Je moet dan maatregelen gaan treffen binnen de installatie. Je moet ervoor zorgen dat het allemaal veilig gebruikt kan worden; al helemaal als je grote hoeveelheden in je systeem hebt zitten.”

Veranderende markt

Wim den Boer trad als directeur bij STEK aan in 2015. Den Boer is gepokt en gezameld in de koudetechniek en er zo’n beetje zijn hele werkzame leven al mee bezig. Het aantreden als directeur bij Stek was dan ook een logische stap.

Met de komst van de Europese F-gassen verordening is het speelveld van STEK veranderd. De komst van Den Boer had hier direct verband mee. Den Boer: “Ik ben in eerste instantie erbij gehaald om accreditatie voor de STEK schema’s te bewerkstelligen. STEK is door de veranderende markt kwaliteits-, veiligheids- en duurzaamheidseisen gaan stellen aan de bedrijven. Dan zijn niet alleen de F-gassen belangrijk, maar de installaties moeten bijvoorbeeld ook goed ingeregeld zijn. Er moet veilig gewerkt worden aan de installaties. Er zijn naast de F-gassenschema’s toen schema’s bijgekomen voor natuurlijke koudemiddelen en rondom de EPBD ( energieperformance van gebouwen, red.) toegespitst op de aircokeur.” Na de acceptatie van de schema’s in 2017 zijn Kiwa en SGS INTRON sinds kort geaccrediteerd om hiermee aan de slag te gaan.

Warmtepomp

Door het dichtdraaien van de gaskraan en de energietransitie en de daarbij behorende klimaattafels was er opeens warme belangstelling voor de warmtepomp. Den Boer: “De warmtepomp is al een oude vinding. Toen ik mijn carrière begon in 1978 stonden er op de dak van het bedrijf al twee lucht/lucht-warmtepompen. Je ziet nu dat de warmtepomp als vervanger voor de cv-ketel in woningen wordt ingezet.”

Den Boer ziet het als een goede ontwikkeling maar plaats wel hier en daar een vraagteken. “Het is een goede ontwikkeling als de cv-branche de ontwikkelingen in de techniek gaat bijhouden, maar kwaliteit leveren moet altijd het uitgangspunt zijn. De koeltechnische en klimaatbranche werkt al jaren met dit soort systemen en zijn als het gaat om koudetechnische aspecten specialist. Je hebt koudebedrijven die minder weten van het inregelen van cv-systemen en je hebt cv-bedrijven die minder weten van koudetechniek. Als STEK zien we daar een rol. Er zijn tal van installateurs die klaar zijn voor de warmtepompen, maar we moeten oppassen dat bedrijven denken: ‘we doen het er even bij, want we doen al jaren cv.’”

Als het om warmtepompen gaat, moet de installateur zich dan ook bewust zijn wat het voor hem inhoudt. “Hij moet zich goed voorbereiden en zijn mensen goed opleiden. STEK wil graag een rol hierin spelen. We kunnen bedrijven behulpzaam zijn, het gaat niet alleen om veiligheid en duurzaamheid, het kwaliteitsaspect is zoals gezegd vaak onderbelicht. Als je zorgt dat je de processen goed organiseert dan gaat het ook geld opleveren.”

Certificering

Den Boer ziet bedrijfscertificering dan ook als must. “De faalkosten in de installatiewereld liggen boven de elf procent. Daarvan is een relatief klein deel kwaliteitskosten, maar zo’n acht procent laten ze door de vingers glippen, terwijl ze dat zo kunnen toevoegen aan de netto winst. Als je als adviseur een warmtepomp verkoopt, wek je een bepaald verwachtingspatroon bij je klant. Wat je belooft moet je een-op-een waar kunnen maken in je proces. Daarom is bedrijfscertificering belangrijk voor deze branche, zeker met een voor de woningbouw relatief nieuw begrip als een warmtepomp. Je moet je mensen, middelen en processen op orde hebben, dat is precies wat we borgen met een STEK certificaat.”

Interview-STEK-directeur-Wim-den-Boer-(artikel)

Advertisment ad adsense adlogger