Prefab huis uit de fabriek

Prefab huis uit de fabriek

Een huis uit de fabriek, is dat de toekomst? Prefab bouwen wint sinds enkele jaren gestaag terrein. Prefabmaterialen en onderdelen zijn al behoorlijk ingeburgerd in de bouwsector. Maar hoe zit dat met volledig geprefabriceerde woningen? De eerste honderden gebouwen ‘uit de fabriek’ in Nederland worden inmiddels al bewoond. Levert dat geen eenheidsworst op? Integendeel, beweren de makers. Zij zien ‘de woning als een auto, maar mét ontwerpvrijheid’.

Prefab woningen winnen aan ­populariteit

Want dat is in een notendop de benadering van de iQwoning, waar zo’n 85% van het bouwproces in de fabriek gebeurt. Afgelopen jaar werden er in de iQ-fabriek in Weert zo’n 275 prefabwoningen geproduceerd. Woningen van de lopende band, maar toch geen eenheidsworst? “Henry Ford zei tegen zijn klanten: ‘jullie mogen iedere kleur kiezen, zolang het maar zwart is’. Zo doen wij het dus niet”, aldus Johan Postma, commercieel manager bij iQwoning, dat onderdeel uitmaakt van Ballast Nedam.

De woning als auto

Postma benadrukt dat prefabwoningen wel degelijke ontwerpvrijheid hebben. De term prefab roept volgens hem te vaak de associatie op van dertien in een dozijn, simpele vormen en gebouwen die op elkaar lijken. Zoals die de laatste halve eeuw al veel in Nederland uit de grond zijn gestampt in Vinex-wijken. “Prefabbouwen heeft vaak een negatieve connotatie. Telefoon en auto uit de fabriek oké, maar een woning uit de fabriek, dat vinden mensen nog altijd een gek idee. Dat een fabrieksproces met eenheidsworst wordt geassocieerd is de schuld van Ford, maar volgens Postma kan het ook anders. Ironisch genoeg is het productieproces van de prefabwoningen wel geïnspireerd op de wijze waarop auto’s worden geproduceerd. “Bouwen gaat in principe altijd uit van het stapelen van stenen. Dat gaat al duizenden jaren terug. Maar wij beginnen met een 3D-element dat in de fabriek volledig geassembleerd wordt. Een compleet andere invalshoek.”

Postma gaat door op de vergelijking met de auto-industrie om uit te leggen wat er in de fabriek gebeurt. “Bij een auto komt de lege carrosserie op de lopende band de fabriek binnen, die wordt vervolgens op verschillende plekken in de fabriek uitgerust met verschillende onderdelen. Op een soortgelijke manier hijsen wij met een kraan een 3D-element door de fabriek. Die brengt het element naar de verschillende plekken, waar de leidingen, scheidingswand, tegels, et cetera worden geassembleerd. Om het cru te zeggen: Waar in een auto de motor in de carrosserie wordt gezet, plaatsen wij de tegels in de vloer. Het plaatsen van de scheidingswand kan je nog traditioneel noemen, maar ook daar is van metselen geen sprake.” De innovatie voor het leveren van prefabwoningen zit dus met name in het ontwikkelen van een heel nieuw productieproces. Er wordt op een heel andere manier gedacht dan bij traditionele woningbouw.

Besparing op transport

Een doorsnee geprefabriceerde eengezinswoning wordt opgebouwd uit zes elementen, die als modules in elkaar worden geplaatst. Deze worden allemaal in de fabriek volledig geprepareerd. “Eéntje met de trap, één met de voordeur en het toilet, één met de keuken, één met de woonkamer en boven één met twee slaapkamers en tot slot één met een bad- en slaapkamer.” Een hele woning past uiteraard niet in een vrachtwagen, vandaar dat de modules pas op de bouwplaats in elkaar worden gezet. Omdat er twee modules in één vrachtwagen gaan, zijn in theorie slechts drie ritjes voldoende voor een hele woning. Dat is een besparing op transport en CO2-uitstoot, vergeleken met traditionele woningbouw waar het een komen en gaan is van losse materialen.

Op de bouwplaats is het vervolgens een kwestie van de modules op juiste wijze in elkaar zetten. Dat kan in een tempo van twee woningen per dag. Eén van de grote voordelen noemt Postma het ontbreken van bouwvocht in de woningen. Dat komt doordat de modules maar erg kort blootgesteld worden aan de buitenlucht. Nadat de modulaire puzzel klaar is, zijn de woningen direct wind- en waterdicht. Geen invloed van regen, wind en vorst. Geen bouwvocht dat uit de woning gestookt moet worden. Dat betekent trouwens niet dat bewoners na een halve dag al direct in het huis kunnen. Na het in elkaar zetten van de puzzel moeten de gevel en de dakpannen nog wel worden geplaatst. “Maar je staat als omwonende wel even te kijken als je een weekje weg bent en er staan opeens tien nieuwe huizen.”

Prefab huis uit de fabriek

Hoe ver gaat die ontwerpvrijheid eigenlijk? Een blik op de gerealiseerde projecten laat zien dat er wat betreft eindresultaat in ieder geval geen duidelijk verschil is te zien met traditionele woningbouw. De Hollandse degelijkheid in baksteen straalt ervan af. “Maar omdat de gevel niet dragend is, zou bijvoorbeeld een volledig glazen gevel ook mogelijk zijn.” Als het aan Postma had gelegen hadden er al glazen prefabwoningen gestaan, al was het maar om te laten zien dat met prefab ook originele woningen gebouwd kunnen worden. “Men wil in Nederland nog altijd het liefst gewoon met steen bouwen. Een gemetselde gevel heeft de eerste vijftien jaar geen onderhoud. Dat is de keuze van eigenaren en woningcorporaties. Steen kan natuurlijk ook in elke kleur, dat maakt ons niet uit.” Wie niet al te gekke wensen heeft, ziet dat binnen het geijkte plaatje van de Nederlandse gezinswoning behoorlijk gevarieerd kan worden in ontwerp.

Groeiende cijfers

Wat er precies gebouwd wordt, hangt dus helemaal af van de vraag van de opdrachtgever. Wie zijn eigenlijk de pioniers die het aandurven om de eerste prefab­woningen te bestellen? De eerste projecten voor de iQwoning waren sociale huurwoningen. Daarna volgden de opdrachten van beleggers, en sinds anderhalf jaar komen er ook koopwoningen uit de fabriek gerold.
De vraag vanuit particuliere woningbouw is sinds twee jaar stijgende. “Dat heeft niks te maken met dat wij nu iets anders doen”, aldus Postma. “Het is puur wat de markt vraagt. Misschien wist men nog niet van het bestaan van prefabwoningen af, misschien keek men liever eerst de kat uit de boom. In 2011, toen de fabriek openging, was het volop crisis. Hadden we een grote hal staan zonder enige productie. Daar is in vijf jaar gestaag verbetering in gekomen. De laatste twee jaar maken we een redelijke vlucht door.” Dat is te zien in de cijfers van opgeleverde woningen. In 2011 werden er veertien verkocht. Het afgelopen jaar werden er zo’n 275 opgeleverd en Postma verwacht dat de teller voor komend jaar de 350 zal passeren. In totaal staan er nu ongeveer 600 woningen in Nederland die uit de fabriek in Weert komen.

Twee andere producenten van prefabwoningen zagen de interesse en het aantal aanvragen eveneens toenemen. Het Financieel Dagblad meldde in oktober vorig jaar dat MorgenWonen, het prefabconcept van VolkerWessels, dit jaar ruim 200 woningen bouwde. Dit jaar wordt een tweede productielijn gestart, zodat er 430 woningen per jaar kunnen worden gebouwd. Het Zeeuwse CascoTotaal begon als dochteronderneming van De Hoop Terneuzen in 2015 met prefab. Zij hebben sinds de start meer dan 100 huizen in de orderportefeuille. “Alle drie de partijen spreken van toenemende belangstelling bij corporaties, ontwikkelaars, beleggers en particuliere kopers”, zo concludeert het FD.

Prefab huis uit de fabriek

Flexibel systeem

Postma herkent de trend dat huizenkopers steeds meer zelf hun woning willen samenstellen. Regelmatig ontvangt hij toekomstige bewoners die samen met hun woningcorporatie of architect de fabriek in Weert bezoeken. “Dat er sprake is van een flexibel systeem, is voor particulieren natuurlijk interessant. Ze kunnen vrij eenvoudig zelf samenstellen wat ze willen.” En ook wat betreft de keuze van kleur, gevelmateriaal en vorm is dus behoorlijk wat mogelijk. Er wordt gewerkt met een paar standaard breedtematen, zoals 5,40 meter. Maar dat is volgens Postma ook buiten prefab de standaardmaat voor het overgrote deel van de Nederlandse gezinswoning. Maar het modulaire systeem zorgt er wel voor dat er een hoeveelheid aan mogelijkheden is wat betreft de combinaties van de modules en het aantal per verdieping.

Financieel geredeneerd is het logisch om te denken dat een zo eenduidig mogelijk productieproces het meest voordelig is. Bij Ballast Nedam is dat echter nooit de insteek geweest. De iQfabriek is het gevolg van de ambitie om met modulair bouwen aan de slag te gaan. Vanuit de gedachte dat met modulair bouwen snel en relatief eenvoudig gebouwd kan worden. En de consument tegelijkertijd de ruimte heeft om zijn eigen gebouw samen te stellen. De ontwikkeling van een woningfabriek bleek uiteindelijk de beste oplossing om deze ambitie te realiseren. De uitdaging voor de nabije toekomst is om het productieproces steeds verder te automatiseren, maar tegelijkertijd deze flexibiliteit en ontwerpvrijheid te behouden, zo betoogt Postma. Sinds het begin in 2011 is het proces al behoorlijk doorontwikkeld. Dat is terug te zien in de portfolio. De gebouwen uit 2016 zien er gevarieerder uit dan de gebouwen uit 2011. “De elementen worden kleiner, daardoor kan er op detailniveau nog meer variatie worden aangebracht.” Vanaf het begin is de keuze gemaakt om niet met een eigen architect te werken, maar met architecten van buitenaf. Ook dat is de verscheidenheid aan gebouwen ten goede gekomen.

3D-printen

Postma somt graag de extra voordelen van prefab nog even op: “De bouwtijd wordt verkort met een half jaar. Omwonenden hebben daardoor veel korter overlast van bouwwerkzaamheden. Daarbij is er geen gejank van trilnaalden. Het maakt nogal een verschil of er een jaar bouwvakkers en kranen door de wijk rijden, of een paar maanden.” Postma wijst vooral op het voordeel hiervan voor binnenstedelijk bouwen. “Daar krijgen we vanuit gemeenten, omwonenden en corporaties ook heel veel waardering voor.” Voor verhuurders is prefab een goed alternatief bij sloop- en nieuwbouw, omdat de gebouwen die gesloopt moeten worden, zo lang mogelijk kunnen worden blijven verhuurd, terwijl de modules in de fabriek worden voorbereid.

Ook aan verantwoord materiaalgebruik is gedacht: “De materialen die we in de fabriek gebruiken worden direct in de hal gelost. We gebruiken geen tussenopslag en vertellen de leveranciers dat ze geen plastic verpakkingen hoeven te gebruiken. Daardoor is onze afvalstroom beperkt.” Onlangs werd het eerste project met nul-op-de-meter woningen in Vught opgeleverd (zie kadertekst). Wie de fantasie de vrije loop laat ziet dat prefab in potentie veel aanknopingspunten heeft met andere innovatieve ontwikkelingen in de bouw. Bijvoorbeeld 3D-printen. Het is natuurlijk logischer een printer in een fabriek te hebben staan dan deze van bouwplaats naar bouwplaats te transporteren. En het wordt steeds beter mogelijk om op de computer geprogrammeerde vormen daadwerkelijk te printen. Zodoende belooft 3D-printen een technologie te worden waarbij automatisering en vormvrijheid perfect hand in hand kunnen gaan. Postma verwacht er veel van, maar ziet er nog wel een paar jaar over heen gaat voordat er modules uit de printer komen. “Beton moet superglad zijn. Dat lukt nu nog niet uit de printer, die vooral in laagjes print. En ‘printen’ door een robot een mal te laten gieten noem ik geen 3D-printen. Daar zal nooit veel winst uit komen.”

Transitie in de bouw

Een andere ontwikkeling in de bouw is de overstap naar duurzame materialen als biocomposiet. Vanwege de lichtheid van het materiaal zou dit materiaal uitermate geschikt zijn voor prefabwoningen. Het transport wordt vanwege de lichtheid van het materiaal namelijk eenvoudiger, goedkoper en minder vervuilend. iQwoning maakt vooralsnog geen gebruik van biocomposieten. Dat is vooral een kwestie van een gebrek aan aanbod, en de hoge kostprijs van het materiaal, aldus Postma. Maar de hoge kostprijs en het lage aanbod komt deels door een gebrek aan vraag, waardoor slechts lage aantallen kunnen worden geproduceerd. Waar overheid en bedrijfsleven de mond vol hebben van een transitie naar een duurzame en verantwoorde bouw, blijkt hier de schoen nog te wringen. Momenteel ziet Postma voornamelijk op het gebied van energiezuinigheid een duidelijke ontwikkeling. “Daar wordt steeds meer naar gevraagd. Huizen zonder gasaansluiting, geen energielasten. Het kan en het gebeurt steeds meer.”
Maar de overstap naar circulair materiaalgebruik en biomaterialen duurt langer. Bedrijfsleven wacht af totdat de biomaterialen even goedkoop of goedkoper zijn dan traditionele materialen. En de overheid voelt zich niet geroepen om de handschoen op te pakken en legt de verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven. Terwijl de potentie van het doorontwikkelen van lichte materialen als biocomposiet groot is. Zeker wanneer ontwikkelingen op het gebied van prefab en 3D-printing in ogenschouw worden genomen.

“Een mobiele kraan rijdt de Esschestraat in Vught in. Waar eerst verouderde duplexwoningen stonden, aan de rand van de Grote Zeeheldenbuurt, stopt de chauffeur. Vóór de bouwvak is er hard gewerkt aan het grondwerk en de fundering. Nu dat klaar is, is het plaatsen van de energiezuinige woningen een fluitje van een cent”, aldus het nieuwsbericht op de website van iQwoning. In Vught werden afgelopen november de eerste nul op de meter-woningen uit de fabriek opgeleverd. Of ze echt nul op de meter zijn moet blijken na het eerste gebruiksjaar. Er is in ieder geval volop geïnvesteerd in verantwoord en zuinig energieverbruik. Luchtwarmtepomp, vloerverwarming, zonnepanelen en het zogenoemde Spider systeem maken een gasaansluiting overbodig. Na oplevering kregen de bewoners tijdens een informatieavond uitleg over het juiste gebruik van de woning. Bijvoorbeeld dat het minste energie wordt verbruikt als de woning min of meer op dezelfde temperatuur blijft.

Zoals bij de andere prefabwoningen is 85% van het werk gedaan in de fabriek. De woningen bestaan uit zes blokken, drie voor de begane grond en drie voor de eerste verdieping. Deze zijn vanbinnen vrijwel helemaal afgewerkt, tot aan de tegels van de badkamer. “Daardoor hoeven we geen rekening te houden met het weer, hebben we geen last van bouwvocht én is de overlast in de straat een stuk minder”, zegt John Postma, commercieel manager bij iQwoning.

Het metselen van de bakstenen gevel en het plaatsen van de dakpannen en de zonnepanelen gebeurt wel op locatie. Dat betekende twee maanden bouwtijd op de locatie zelf. “Een mooie combinatie van een ambachtelijke aanpak met de techniek van nu”, zo reageert Charlotte Beukeboom, manager front office van Woonwijze. Deze woningcorporatie gaf opdracht voor de bouw. De woningen zijn gebouwd in jaren dertig-stijl. “We hebben de omwonenden laten kiezen uit twee architectuurstijlen. Het gekozen ontwerp van Van Eden Architecten sluit goed aan bij de omliggende woningen.” Dat was belangrijk, gezien het sentiment dat in de Grote Zeeheldenbuurt in Vught leefde omtrent de sloop, die voorafging aan de nieuwbouw. Niet iedereen stond te springen om de sloop van honderd jaren veertig-woningen, die Woonwijze doorvoerde vanwege de verouderde technische staat. Vandaar dat de Huurders Belangenvereniging en de bewonerswerkgroep van de Grote Zeeheldenbuurt mee werden genomen naar de iQfabriek in Weert. Joske Jansen van de Huurders Belangenvereniging was onder de indruk: “De woningen zijn niet alleen duurzaam, ze worden ook nog supersnel gemaakt.”

Prefab huis uit de fabriek

Fotografie: iQwoning©

Advertisment ad adsense adlogger