De Stroomversnelling en partners zien veel nadelen in de ‘wijziging Bouwbesluit 2012 BENG 2020’. Ze komen met een voorstel tot aanscherping.
‘Het is simpelweg niet ambitieus genoeg’
In het concept ‘wijziging Bouwbesluit 2012 BENG 2020’ dat gepubliceerd is, heeft de Rijksoverheid een nieuwe rekenmethodiek opgenomen. De daarvan afgeleide eisen zijn lager dan gesteld in het beleid van 2015. Een groot deel van de nieuwbouwwoningen die aardgasvrij zijn, leveren nu al een betere energieprestatie dan de eis uit 2015. Waarom zou het zelfbenoemde ‘groenste kabinet ooit’ deze norm dan versoepelen?
Eisen moeten aangescherpt
In 2015 kondigde de Rijksoverheid aan een nieuwe rekenmethodiek voor de bepaling van de energieprestatie van gebouwen te lanceren. Daarnaast zouden ze nieuwe eisen voor nieuwbouw bepalen. De bouwsector heeft sindsdien niet stilgezeten en is klaar voor de bouw van aardgasvrije woningen met een betere energieprestatie. Toch is de overheid zojuist gekomen met een voorstel de eisen te versoepelen in plaats van aan te scherpen.
De stakeholders geven aan dat de nieuwe rekenmethodiek leidt tot een lagere bouwkwaliteit en minder duurzame woningen. En dat heeft mogelijk grote gevolgen. Allereerst worden de maandlasten van de bewoner onnodig hoog. Besparingen op bouwkosten leiden met de gestelde eisen tot minder energiebesparing. Dit heeft als gevolg dat de woonlasten van nieuwbouwwoningen zullen stijgen.
Vooral voor bewoners met een lager inkomen, gebruikmakend van nieuwbouw in de sociale woningsector, weegt dit zwaar. Daarnaast bemoeilijkt het gekozen rendement van het elektriciteitssysteem het behalen van de klimaatdoelstelling. Het is simpelweg niet ambitieus genoeg. Tot slot staat de belangrijkste indicator voor de kwaliteit van de isolatieschil, BENG 1, niet meer in relatie tot de werkelijke prestatie van de schil.
Directeur van de Woonbond Paulus Jansen bevestigt bovenstaand beeld: “Ook de Woonbond is uiterst kritisch over het lager leggen van de BENG-lat voor nieuwbouw: woningen staan er voor vijftig-honderd jaar, dan staat een kruideniershouding bij de bouw vaak garant voor hogere levensduurkosten. Die landen bij de gebruiker.”
Passend beleid
Stroomversnelling en de ondergetekende organisaties steunen het concept van een nieuwe berekeningsmethodiek. Samen hebben zij, en hun achterban, geïnvesteerd in oplossingen die zowel de bewoner als het klimaat ten goede komen. Ze zijn bereid hierin te blijven investeren, maar verwachten ook een daarbij passend beleid van de Rijksoverheid. De volgende aanbevelingen worden aangedragen: 1. De woonlasten van de bewoner staan centraal bij de kostenoptimalisatie en -effectiviteitsberekening.
De kosten van netverzwaring en de eventuele kosten van zwaardere woonhuisaansluitingen worden integraal meegenomen. 2. De waarde voor het rendement van het centrale elektriciteitssysteem wordt bepaald op basis van de huidige praktijkwaardes voor het energiesysteem. 3. De netto warmtevraag voor ruimteverwarming wordt toegevoegd aan de BENG-indicatoren en/of komt in de plaats van de indicator BENG 1.
Op basis van de uitkomsten van deze drie aanbevelingen kan het nieuwe niveau van de BENG-eisen worden bepaald en de doelstellingen en ambities verwoord in het klimaatakkoord.
In een prijsgestuurde sector is het noodzakelijk een standaard te bepalen die een goede prijs-kwaliteit levert. Stroomversnelling en ondergetekende organisaties hopen op een bijstelling van de berekeningsmethodiek zodat de bouw de beste resultaten kan leveren voor bewoner en klimaat.