De bouwwereld veranderd. Van karakter, maar ook de opgaven veranderen. Van nieuwbouw naar herontwikkeling. Het bouwonderwijs is de spil waar de kennis en kunde die vandaag en morgen zijn vereist, aangeleerd moet worden aan een nieuwe generatie. Met name het hbo heeft een belangrijke rol om de veranderingen in het veld te onderzoeken, te signaleren en mede vorm te geven.
Is het overdreven te stellen dat het bouwwezen in Nederland de laatste tien jaar meer van karakter is veranderd dan de vijftig jaar ervoor? Bouwfraude en -crisis toonden aan welke schakels en raderen in de machine van binnenuit waren aangevreten en legden voor een moment zelfs het systeem stil. Een algemene heroriëntatie op bouw en ruimtelijke ordening was geboden. Niet in de laatste plaats een mentale kwestie. Te veel werd gebouwd volgens maatstaven die in het verleden succesvol waren: geld maken via vastgoed. Vergeten werd, dat ook in schijnbaar goede tijden elke organisatie – of het nou gaat om overheid, bedrijfsleven of onderwijs – vooruit dient te denken en zichzelf moet blijven uitvinden. Stilstand is achteruitgang en bomen reiken nooit tot in de hemel, twee clichés die hun waarde de afgelopen jaren hebben bewezen, maar de jaren ervoor vaker uitgesproken hadden moeten worden aan ontwerp- en beleidstafels.
Inmiddels zijn de transformaties in manieren van denken en organiseren in volle gang. En niet alleen de systemen en machinaties binnen de bouwwereld transformeren. Transformatie van gebouwen en gebieden zelf, heeft deels het wegvallen van nieuwbouw in de markt weten op te vangen. Om in de allegorie te blijven: transformatie van gebouwen en gebieden is een van de schakels die de bouwmachine langzaam weer op gang brengt. Andere schakels en raderen die het verroeste tandwiel van het grote geld hebben vervangen zijn ‘erfgoed’, ‘publiek-private samenwerking’, ‘herbestemming’, ‘particulier- en burgerinitiatief’ en ‘duurzaamheid’.
Erfgoed op z’n kop
Zolang er mensen op aarde leven zal nieuwbouw niet verdwijnen, maar toch is plotsklaps het zwaartepunt in de bouwwereld verschoven van nieuwbouw naar hergebruik. In de praktijk betekent dit een omschakeling van denken bij alle betrokkenen. Het gebrek aan middelen, een terugtredende overheid en het ontstaan van krimpgebieden hebben gemaakt dat bij elke discussie over ruimtelijke ordening en bouwprojecten noodgedwongen gekeken wordt naar het bestaande en de gedachte welke functie dat kan vervullen in de toekomst. Ietwat gechargeerd is iedere opgave zo een erfgoedopgave geworden. Is het ironie, toeval of logica, dat na de crisis de focus is verlegd naar een wereld die zich in de jaren voor de crisis weliswaar in de marge bevond, maar wel sterk in opmars was. De wereld van ruimtelijk erfgoed.