Elco Brinkman neemt na achttien jaar afscheid als voorzitter van Bouwend Nederland. Hij noemt het ‘niet zozeer een moment om een traantje weg te pinken. Maar vooral een mogelijkheid om te benadrukken dat er echt nog toekomst is.’ Hij voorziet een sector waarin de wens van de individuele klant bepalend is. Maar in het hier en nu maant hij Den Haag opnieuw te investeren in de bouw en de economie . ‘Ik weet dat het eng is om besluiten te nemen, maar de mensen wachten al lang.’ Podium van Bouwend Nederland deed het volgende interview.
Is het niet moeilijk om na achttien jaar weg te gaan?
Het was zeker emotioneel om bijvoorbeeld in de regio’s van Bouwend Nederland afscheid te nemen. Maar een afscheid is toch ook een evaluatiemoment. Ik wil niet alleen stilstaan bij het verleden van ‘das war einmal’, maar ook kijken naar de toekomst. Voor mij is het echt niet een moment waarop je alleen maar je tekeningen inpakt.
Over die toekomst. Minister Blok van Wonen stelde onlangs dat de nationale bouwproductie niet zijn zaak is. Hij wil die aan de markt overlaten. Is dat een goed perspectief?
Ik denk dat Blok de plank misslaat. Natuurlijk zullen bouwers en iedereen in de keten nieuwe dingen bouwen, nieuwe materialen gebruiken en nieuwe procedures hanteren. Maar de randvoorwaarden waaronder dat gebeurt en zeker de vraag: hoe kom je aan het geld voor dat woonproduct, heeft alles te maken met de politieke ruimte die wordt geboden. Vijf jaar geleden spraken we over de verbetering van de achterstandswijken en over de aanpassing van woningen aan de vergrijzing. Nu zie je dat er domweg weer een woningvraag is ontstaan en dat de wachtlijsten enorm groeien. En dat vragen over financieringen, garanties en risicoregelingen de boventoon voeren.
Dat is iets wat voor een deel door de maatschappij zelf moet worden opgelost, maar in onze zeer verweven maatschappij speelt de overheid wel een belangrijke rol. Als de minister van bouwzaken dat niet ziet, dan denkt hij wel heel minnetjes over zijn eigen portefeuille.