Vanaf 1 juli 2026 gaat de huur voor sociale huurwoningen omhoog met een maximum van 4,1 procent, terwijl middenhuur en vrije sector ook te maken krijgen met een huurverhoging. Het ministerie van Volkshuisvesting heeft deze percentages vastgesteld op basis van inflatie en loonontwikkelingen. Wij schreven al eerder over de huurprijs-grenzen en regels voor komend jaar. Hieronder tref je een samenvatting van de verhogingen.
Huurverhoging voor sociale huurwoningen
Voor sociale huurwoningen is de maximale huurverhoging vastgesteld op 4,1 procent vanaf 1 juli 2026. Deze stijging is berekend op basis van de gemiddelde inflatie over de afgelopen drie jaar, van december 2022 tot december 2025, die uitkwam op 3,6 procent. Hierbij is een extra 0,5 procentpunt opgeteld. Dit betekent dat de huur voor een sociale woning volgend jaar maximaal 932,93 euro zal zijn. Veel van deze woningen zijn in handen van woningcorporaties, maar ook commerciële verhuurders bieden sociale huur aan.
Voor huurders kan dit een flinke verandering zijn in de maandlasten. Verhuurders mogen echter besluiten om de huurverhoging lager te houden dan het maximum. Dit biedt enige flexibiliteit voor huurders met een beperkt budget.
Middenhuur en de huurverhoging in 2026
Voor middenhuurwoningen geldt een andere berekening. Hier is de maximale huurverhoging 6,1 procent, en deze gaat in vanaf 1 januari 2026. De basis hiervoor is de ontwikkeling van de cao-lonen, die tussen december 2024 en december 2025 met 5,1 procent stegen, plus een extra procentpunt. De huur voor deze woningen ligt volgend jaar tussen 932,93 euro en 1228,07 euro.
Deze stijging kan voor huurders in de middenhuur een uitdaging vormen. Toch hebben verhuurders de mogelijkheid om een lagere verhoging toe te passen, afhankelijk van de afspraken in het huurcontract.
Vrije sector: hoe werkt de verhoging?
In de vrije sector is de maximale huurstijging 4,4 procent vanaf 1 januari 2026. Deze berekening is gebaseerd op de inflatie van het afgelopen jaar, die 3,4 procent bedroeg, plus een extra procentpunt. De loonstijging van 5,1 procent was hoger, dus werd de inflatie als basis genomen. Woningen in de vrije sector hebben een huur boven de 1228,07 euro.
Ook hier geldt dat verhuurders niet verplicht zijn om het maximale percentage door te voeren. In sommige contracten staat een lagere jaarlijkse stijging vastgelegd, wat gunstig kan zijn voor huurders.
Huurverhoging: niet altijd het maximum
Het is goed om te weten dat de genoemde percentages voor huurverhoging een bovengrens vormen. Verhuurders mogen altijd kiezen voor een kleinere aanpassing van de huurprijs. Vooral in de middenhuur en vrije sector kan dit voorkomen als er in het huurcontract een lager percentage is afgesproken. Dit kan huurders helpen om de kosten beheersbaar te houden.
Daarnaast spelen lokale marktomstandigheden soms een rol. Verhuurders wegen vaak af of een forse stijging haalbaar is voor hun huurders. Meer informatie over de huurprijzen vind je onder meer ook hier.
Bronnen: Rijksoverheid en NOS.
