Een lichte groei in de utiliteitsbouw, een vrijwel gelijke werkvoorraad in de wegenbouw en woningbouw en een kleine afname in de grond- en waterbouw: Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van mei 2019 van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB).
GWW
In de grond- en waterbouw daalde de werkvoorraad in april met drie tiende maand naar 8,9 maanden werk. Hiermee ligt de werkvoorraad ruim één maand lager dan een half jaar geleden. Bij wegenbouwbedrijven bleven de orderportefeuilles op 5,8 maanden werk. Per saldo nam de werkvoorraad van GWW-bedrijven met twee tiende maand af naar 7,3 maanden werk.
B en U
Voor B+U-bedrijven bleef de voorraad in april ongeveer gelijk op 11,2 maanden werk. De orderportefeuille in de woningbouw daalde met een tiende maand tot 12 maanden werk, terwijl in de utiliteitsbouw de werkvoorraad in april met één tiende maand toenam tot 10,3 maanden werk.
Totale bouw
De orderportefeuille voor de totale bouw nam in april met één tiende maand af naar 9,9 maanden werk. Vier op de tien bouwbedrijven gaven aan stagnatie te ondervinden in onderhanden werk, waarbij problemen in de personeelsvoorziening de belangrijkste oorzaak vormt voor stagnatie in zowel de B+U als in de GWW.
Bron: EIB