Belangrijke wijzigingen in wetten over werk en inkomen per 2026

Werk en inkomen 2026

Vanaf 1 januari 2026 treden er diverse veranderingen in werking op het gebied van werk en inkomen, die impact hebben op zowel werknemers als werkgevers in Nederland. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voert aanpassingen door in onder meer het minimumloon, uitkeringen en pensioenen. Wat betekent dit voor jou? We zetten de belangrijkste ontwikkelingen op een rij.

Minimumloon stijgt voor werk en inkomen

Een van de eerste wijzigingen per 1 januari 2026 is de verhoging van het minimumuurloon. Voor werknemers van 21 jaar en ouder stijgt dit van 14,40 euro naar 14,71 euro bruto per uur. Jongeren tussen 15 en 20 jaar krijgen ook een aanpassing in hun minimumjeugduurlonen, die gebaseerd zijn op dit wettelijk minimum. Deze indexatie moet ervoor zorgen dat lonen meegroeien met de kosten van levensonderhoud.

Deze verhoging is een belangrijke stap voor veel werkenden met een lager inkomen. Het biedt iets meer financiële ruimte in een tijd waarin prijzen blijven stijgen.

Uitkeringen volgen prijsstijgingen

Ook uitkeringen worden per 2026 aangepast aan de inflatie. Dit geldt voor een breed scala aan regelingen, zoals de bijstand via de Participatiewet, AOW, Wajong, WW en Ziektewet. De verhoging moet mensen met een uitkering helpen om hun koopkracht op peil te houden.

Daarnaast worden specifieke regels rond de Participatiewet versoepeld. Zo mogen mensen in de bijstand tot 1.200 euro per jaar aan giften ontvangen zonder dat dit hun uitkering beïnvloedt. Gemeenten krijgen meer ruimte om bijstand met terugwerkende kracht toe te kennen, wat schulden kan voorkomen.

Hogere vergoedingen voor ouders

Ouders kunnen rekenen op extra steun in de kosten voor hun kinderen. De kinderbijslag, kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget gaan omhoog. Voor werkende ouders met een inkomen tot 56.412 euro wordt maar liefst 96 procent van de kinderopvangkosten vergoed, tot aan de maximum uurprijs. Die uurprijs stijgt ook: 11,23 euro voor dagopvang, 9,98 euro voor buitenschoolse opvang en 8,49 euro voor gastouderopvang.

Alleenstaande ouders met een inkomen tot 29.736 euro en stellen tot 39.141 euro krijgen een iets hoger kindgebonden budget. Bij hogere inkomens kan dit budget juist iets dalen. Deze aanpassingen moeten gezinnen meer lucht geven.

Nieuw pensioenstelsel voor miljoenen

Een grote verandering is de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel per 1 januari 2026. Ruim 9,5 miljoen pensioenen worden omgezet, wat betekent dat meer dan de helft van de deelnemers in dat jaar onder het nieuwe systeem valt. Dit moet zorgen voor meer transparantie en flexibiliteit in de opbouw van pensioenen.

Daarnaast stijgt de vrijstelling voor de RVU-heffing, een regeling voor vervroegde uittreding bij zwaar werk. Werknemers kunnen tot 2.357 euro bruto per maand ontvangen, met een extra toeslag van 300 euro zonder extra belasting voor werkgevers. Dit maakt de regeling toegankelijker voor mensen met lagere inkomens.

Werk en inkomen halverwege: Participatiewet versoepeld

De Participatiewet krijgt een update om mensen in de bijstand meer zekerheid te bieden als ze weer gaan werken. Bijverdiengrenzen worden verruimd, zodat werken naast een uitkering aantrekkelijker wordt. De wet gaat ook meer uit van vertrouwen in zowel de professionals die de regels uitvoeren als de mensen die een uitkering ontvangen.

Deze aanpassingen moeten de overgang van uitkering naar werk makkelijker maken. Gemeenten spelen hierin een sleutelrol door meer flexibiliteit te bieden.

Begeleiding voor jongeren naar werk

Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt krijgen betere ondersteuning bij de stap van school naar werk. Gemeenten, scholen en andere instanties moeten samenwerken om uitval te voorkomen. Scholen bieden extra loopbaanbegeleiding, ook na het verlaten van de school, en gemeenten zorgen voor passende hulp richting werk of opleiding.

Deze begeleiding richt zich op jongeren tot 27 jaar, vooral uit het mbo, vso en pro, en vroegtijdig schoolverlaters. Het doel is duurzame banen voor deze groep te realiseren.

Veranderingen in loonkostenvoordeel

Voor werkgevers wijzigt het loonkostenvoordeel (LKV). Het voordeel voor oudere werknemers van 56 jaar en ouder vervalt per 2026, behalve voor wie al voor 2024 in dienst was. Voor werknemers met een arbeidsbeperking uit de banenafspraak wordt het voordeel juist uitgebreid. Werkgevers met meer dan 25 medewerkers kunnen dit voordeel onbeperkt blijven ontvangen zolang de werknemer in dienst is.

Ook is een speciale verklaring van het UWV niet meer nodig om dit voordeel te krijgen. Dit verlaagt de administratieve lasten aanzienlijk.

Werk en inkomen in 2026: Wat nog meer?

De AOW-leeftijd blijft in 2026 staan op 67 jaar, zonder verdere verhoging. Daarnaast stijgt de transitievergoeding bij ontslag naar maximaal 102.000 euro, of een bruto jaarsalaris als dat hoger is. Dit biedt werknemers meer financiële zekerheid bij ontslag.

Met al deze veranderingen op het gebied van werk en inkomen wil de overheid een balans vinden tussen ondersteuning en stimulans. Het blijft belangrijk om de ontwikkelingen te volgen via betrouwbare bronnen, zoals de officiële website van de Rijksoverheid over het minimumloon.

Zie ook: CAO bouw en infra 2025 is rond: 10 procent meer loon.

Advertisment ad adsense adlogger