Boekweitdoppen, buntgras, haverkaf, hooi, houtkrullen, jenever-besvezels, zeegras, mos, hennep, hopbellen, houtwol, kurk, riet en schelpen. Het zijn voorbeelden van historisch organisch isolatiemateriaal. Tegenwoordig gebruiken we veelal synthetisch en schuimmateriaal. Hoe ziet de historie van isolatiemateriaal er uit? Wat zijn de verschillende eigenschappen en toepassingen? En, kunnen we iets leren van weleer?
Isolatiemateriaal is onder te verdelen in organisch isolatiemateriaal, anorganisch materiaal zoals asbest en synthetisch en schuimmateriaal, denk hierbij aan glas- en steenwol, polystyreen en polyurethaan”, vertelt Ben Kooij. Hij is bouwhistoricus en werkzaam bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Zijn verhaal over isolatiemateriaal begint in de eerste helft van de zeventiende eeuw. De eeuw waarin voor het eerst gesproken werd over isolatie.
Vochtwerend
Ben Kooij: “Organisch isolatiemateriaal was gemakkelijk voorhanden en goedkoop. In de grutterij bijvoorbeeld pelden de mensen boekweit. De doppen, een afvalproduct, werden gebruikt als isolatie.” Tegenwoordig passen we isolatie toe voor energiebesparing, meer comfort en tegen geluidsoverlast. Vroeger echter was isolatie met name bedoeld om bezittingen veilig te stellen tegen kou en warmte.“Isolatiemateriaal werd bijvoorbeeld aangebracht in een oranjerie”, vervolgt Kooij. “Planten, die een vermogen vertegenwoordigden, werden ’s winters in de oranjerie geplaatst om een -‘winterslaap’ te houden. Ze moesten vorstvrij staan.
De kassen die eind zeventiende eeuw ontstonden in Nederland, kenden daarom bijvoorbeeld deuren met daarin boekweitdoppen en daken met rietmatten. Ook bij bibliotheken – met vele dure boeken – werden spouwmuren met organisch isolatiemateriaal veilig gesteld.”
Vanaf de zeventiende eeuw treffen we isolatiemateriaal aan in ondervloeren en boven plafonds, in spouwmuren, in luiken en in deuren. Later is isolatiemateriaal gebruikt in binnen- en buitengevels, tussen binnenwanden, in gewelven en onder platte en schuine daken. Jongere toepassingen zijn te vinden in afwerkvloeren, bij installaties, om luchtkanalen en in schoorstenen.”