Energieneutraal wonen in een strohuis

Energieneutraal wonen in een strohuis

Het bouwen met stro komt langzaam maar zeker op gang in Nederland. Een (vrijwel) luchtdichte maar dampdoorlatende constructie garandeert hoge isolatiewaarden én een aangenaam woonklimaat. Koos Verdonschot is een van die pioniers die zelf een strohuis bouwt. Hij doet dat op zijn eigen manier. ‘In strobouwland ben je algauw expert, want er zijn maar heel weinig mensen die er iets vanaf weten.’

Koos Verdonschot:
‘Om dit huis te verwarmen heb je aan 100 theelichtjes genoeg’

Het bouwen zit hem in het bloed. Op zijn zestiende begint Koos Verdonschot aan een grootscheepse verbouwing van de boerderij in Nederweert, waar hij dan woont. In 1994 bouwt hij zijn eerste huis in Weert. En 21 jaar later gaat hij de uitdaging opnieuw aan, maar deze keer is het doel een energieneutraal strohuis.
Negen jaar geleden al volgde hij daarom samen met zijn vrouw, Eija Stevenhagen, een workshop bij de Belgische strobouwpionier Peter Vos, in Riemst. ‘Er hoorde een excursie bij, naar drie strohuizen. Wat we daar zagen, was precies wat we wilden, dus toen heb ik besloten ook zo’n huis te bouwen.’

Rood voor rood

Het vinden van een geschikte locatie en de verkoop van het oude huis nemen de nodige tijd in beslag, maar in 2014 is het eindelijk zover. Een kavel van ruim 6.000 vierkante meter vlak bij het Achterhoekse Barchem voldoet aan alle wensen. ‘We mogen hier bouwen dankzij een rood-voor-roodregeling (bouwen in landelijk gebied). De boer die hier zat is in het kader van Natura 2000 uitgekocht door de Provincie om de ammoniakuitstoot te verminderen.’
Verdonschot heeft ontslag genomen van zijn werk als monumentenwachter in Noord-Brabant. Hij hoopt het drie jaar te kunnen uitzingen van gespaard geld, aangevuld met inkomsten uit incidentele klussen voor anderen. In de tussentijd verblijven hij en zijn vrouw naast de bouwlocatie in een woonunit.

Droog

Wie bij strobouw denkt aan een hut van stro, zit ernaast. Strobouw is een uit de Verenigde Staten overgewaaide, in Nederland nog weinig gangbare methode, waarbij gestapelde strobalen – meestal van tarwe – de muren en eventueel het dak vormen. Verdonschot volgt de Belgische ‘in-fill’-methode. Die houdt in dat je eerst de complete (hout)constructie van het huis neerzet, inclusief dak. Zo ontstaat een droge bouwplaats, belangrijk voor het werken met stro. De strobalen komen tussen houten stijlen, een hydraulische pers drukt ze stevig aan en houten latten zorgen voor fixatie.
‘Binnen krijgt het stro een leemlaag van 2,5 centimeter en buiten komt er een even dikke laag kalkmortel op. Van het stro zelf zie je uiteindelijk niets. Maar je merkt er wel wat van, want dit natuurlijke materiaal levert hoge isolatiewaarden, en door de luchtdichte, maar dampopen constructie is het binnenklimaat zeer aangenaam. Het sterk isolerend vermogen (Rc 7,5) is te danken aan de structuur van stro, dat bestaat uit verschillende luchtkamers.’
Er is wel een praktisch probleem doordat stro geen bouwmateriaal is, maar een restproduct van de landbouw. Een nieuwe ontwikkeling is dat boeren het stuksnijden om zoveel mogelijk tegelijk te kunnen vervoeren. Niet alleen gaan daarmee de luchtkamers kapot, ook is het stro minder goed te stuken. Het benodigde ongesneden stro is tegenwoordig beperkt voorradig.

Energieneutraal wonen in een strohuis

Grote cake

‘Het ontwerp van ons huis is van een architect, bij wie we een eisenpakket hebben neergelegd. Onze belangrijkste wensen zijn het strobouwconcept en het bijbehorende passief genereren van warmte. Dat doe je door een open structuur te creëren aan de zuidzijde: hoog, met veel ramen (driedubbel glas), terwijl de noordzijde juist laag en gesloten is. Door zoveel mogelijk zelf te doen, probeer ik de kosten in de hand te houden. Dat moet ook wel, want het ontwerp is kostbaar door de gebogen spanten. Die kun je niet zelf maken.’
Zelfs het uitzetten van de zeer complexe plattegrond deed Verdonschot zelf, met de hand. Dat is niet langer gebruikelijk, want het kan tegenwoordig in een vloek en een zucht met het geavanceerde Total Station. ‘Die klus heeft heel veel tijd en ook bijna ons huwelijk gekost,’ vertelt hij met een knipoog. ‘Omdat het huis uit vijf segmenten bestaat die onderling steeds 2 x 3,5 graad verspringen, was het heel ingewikkeld om al die lange touwen op dezelfde hoogte te krijgen, en vooral om ze daar te houden. Eén regenbui en we konden weer van voren af aan beginnen.
Om dezelfde reden presenteerde architect Alexandra Dietzsch haar ontwerp op wel heel originele wijze: ‘Ze bakte een enorme cake en sneed de vorm daaruit: veel makkelijker dan een maquette of 3D, vond ze.’

Lowtech

Energieneutraal bouwen is niet zo moeilijk, weet Verdonschot: ‘Als je maar genoeg zonnepanelen plaatst, lukt het vanzelf. Die zonnepanelen komen er wel, waarschijnlijk in een vrijeveldopstelling achter een aarden wal, maar ik wil vooral zo min mogelijk energie gebruiken. Dan heb je het over de bouwkwaliteit van je huis. Die valt of staat met luchtdichtheid, een kwestie van heel secuur werken. Omdat hout veel minder goed isoleert dan bijvoorbeeld stro, moet je ook speciale aansluitingen op hout maken, om de koudebrug te onderbreken.’

Met zijn aanpak wijkt Verdonschot wat af van het gangbare strobouwhuis, voor zover dat bestaat. In de huidige passiefbouw is een warmteterugwininstallatie (WTW) standaard aanwezig. Dat is in feite een grote warmtewisselaar: in de winter wordt de koude lucht die binnenkomt opgewarmd door de lucht die de woning uitgaat, waardoor je nauwelijks of geen stookverlies hebt. Elke ruimte in huis moet verbonden zijn met de technische ruimte, waar die installatie zomer en winter draait, wat betekent dat je je ramen altijd moet dichthouden.
‘Naar mijn idee kan het eenvoudiger, en vooral: low- in plaats van hightech. Ik wil niet zo’n “machinekamer” in mijn huis, zeker niet in de zomer. Dat vind ik verspilling van stroom. Daarom probeer ik een tussenweg te vinden. Ik wil bijvoorbeeld de mogelijkheid openhouden om natuurlijk te ventileren via de ramen.’

Energieneutraal wonen in een strohuis

Spuiluiken

De actieve zomernachtventilatie, via spuiluiken net boven de begane grond en vlak onder het dak, hoort niet bij een energieneutraal huis, maar wel bij het strobouwconcept. ‘Dat is eigenlijk vloeken in de kerk, want eerst doe je er alles aan om het huis optimaal te isoleren en vervolgens maak je ventilatieopeningen. Zelfs als ze dicht zijn, hebben ze een negatief effect. Het idee is dat je de luiken na warme dagen ’s nachts openzet, zodat de warme lucht er boven uitgaat, en beneden frisse lucht binnenstroomt. Om de lucht door te laten wijkt de verdiepingsvloer iets van de raampartij.’
Ter ventilatie is er ook een aardpijp geïnstalleerd. Deze 43 meter lange kunststofbuis (diameter 20 cm), die circa 220 centimeter diep ligt, zuigt lucht aan. Zo ontstaat heel eenvoudig een constante basistemperatuur van 12 à 15 graden, waardoor in de winter voorverwarmde lucht binnenkomt en in de zomer koelere lucht.

Verwarming en koeling

In een passiefhuis zijn (bijna) geen afgesloten ruimtes, waardoor de temperatuur overal gelijk is. Verdonschot heeft gekozen voor lagetemperatuurmuur- en vloerverwarming, gevoed door heat pipes op het dak. Deze zonnecollectoren in de vorm van dubbelwandige glazen buizen leveren warm water. Aanvullend komt er een kleine sfeerkachel: een houtvergasser. ‘Met een rendement van rond de 98 procent is dat al lang niet meer de rokende kachel van vroeger. Je hoeft bovendien maar heel weinig bij te stoken dankzij de aardpijp in combinatie met wand- en vloerverwarming.’ Al het warme water komt samen in een buffervat met een elektrisch element om zo nodig na te verwarmen. ‘Dat kost veel minder energie dan het opwarmen van koud water, zoals een boiler dat doet.’ Het mooie is dat het systeem ook andersom werkt. ‘Omdat hier eerder stallen waren, zijn er nog twee boorgaten van de koelinstallatie voor de melktank. Dat zijn mooie diepe putten die ik voor koeling van de woning kan gebruiken. Je mag de temperatuur overigens niet meer dan 3 graden terugbrengen, om condensvorming te voorkomen.’ Een groendak, dat garant staat voor 6 tot 7 uur warmtevertraging, moet oververhitting voorkomen. Voor een conventioneel huis van deze omvang zou zo’n 20 kiloWatt nodig zijn. Verdonschot verwacht dat 4 à 5 KiloWatt volstaan voor zijn strohuis. ‘Zeg maar honderd theelichtjes. Het enige lastige is dat alles wat er op de markt is veel te veel capaciteit heeft, dus het is wel even zoeken naar de juiste oplossing.’


‘Naar mijn idee kan het eenvoudiger, en vooral: low- in plaats van hightech.’


EPS

De platte daken van de entree, bijkeuken en carport zijn met strobalen geïsoleerd. Voor de hoofddaken is gekozen voor EPS, omdat het realiseren van zo’n groot stro-oppervlak in Nederland niet eenvoudig is, want dan moet het langere tijd achtereen droog blijven. De hoofddaken zijn opgebouwd uit 32 centimeter EPS, ofwel piepschuim, met een minimum aan hout. Die dikte volstaat om de isolatiewaarde van het stro te evenaren (Rc 7,5). ‘Je denkt misschien dat een olieproduct als EPS geen duurzame keuze is, maar het is wel 100 procent recyclebaar en slechts 2 procent van het volume is grondstof,’ relativeert Verdonschot.
Ook onder het huis is dit materiaal gebruikt. De funderingsplaat van 25 centimeter staalvezelbeton is volledig omhuld met 20 centimeter EPS-isolatie. Om een lineaire koudebrug te voorkomen, loopt de isolatie horizontaal 75 centimeter voorbij de omtrek van de bouw. ‘Deze vorm van fundering is in Nederland nog niet vaak toegepast. Wij hebben hier het derde exemplaar.’

Hergebruik

Verdonschot is een overtuigd hergebruiker. Overal waar hij komt vindt hij wel iets van zijn gading. Zo zijn de trap, alle binnenwanden en de verdiepingsvloeren gemaakt van enorme houten spanten uit een oude fabriek in Elst. In de platte daken is hout verwerkt van een school in Geldrop. En een andere vondst, 80 vierkante meter basaltlava van een kerk uit Deurne, vindt hier na zes jaar eindelijk een tweede leven als terras. ‘Maar het meest bijzondere voorwerp is toch wel onze vorstelijke toiletpot. Een vriend van ons zit in het tentoonstellingswerk en richtte een paar jaar terug een expositie in,
die geopend werd door Koningin Beatrix. De regels schrijven in zo’n geval een apart toilet voor, dat na afloop weer weg kan. De bril is geloof ik vernietigd, maar die pot hebben wíj nu. We zullen dus nog regelmatig aan hare majesteit denken als we eenmaal in ons strohuis wonen.’

Strobouw

Het bouwen met strobalen is overgewaaid uit het Amerikaanse Nebraska. Boeren maakten er vaak hutten van strobalen om zich te beschermen tegen extreem weer. Omdat de temperatuur binnen heel aangenaam bleek, ontstond het idee om dit ‘warme’ materiaal ook in huizen toe te passen. Het eerste strohuis dateert waarschijnlijk van 1896. In Afrika zijn stro en vooral leem al veel langer populaire bouwmaterialen (cob building). Het eerste Nederlandse strohuis – met vergunning – was The Butterfly House in het Zeeuwse Ouwerkerk (1998). De afgelopen periode is strobouw door verschillende gemeentes omarmd, zoals Nijmegen (Iewan), Amsterdam (IJburg) en Bergen. Nederland telt momenteel ruim honderd strohuizen.


10 voordelen van stro

  • hoge isolatiewaarden;
  • 100% biologisch materiaal;
  • vrij van gifstoffen;
  • energiezuinige winning, bewerking en dito transport;
  • geschikt voor zelfbouw;
  • goede brandwerende kwaliteit (mits bepleisterd);
  • genereert een prettig woonklimaat;
  • goede akoestische eigenschappen;
  • geschikt voor hergebruik;
  • lange levensduur (mits goed beschermd: minimaal 30 cm boven maaiveld; regenbeschermende buitenlaag; dak met ruim overstek; voorkomen van koudebruggen i.v.m. risico op inwendige condensatie).

Meer informatie

Strobouw

Beeld: Eija Stevenhagen/Tanja Veenstra

Advertisment ad adsense adlogger