De bouw is de sector met de meeste onvrijwillige flexwerkers, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en TNO. Bijna de de helft (46%) van de flexwerkers in de bouw geeft aan dat ze ze liever een vaste baan hebben, maar er niet in slagen één te vinden. De FNV noemt de cijfers zorgelijk.
Nog eens 43 procent werkt pas sinds kort bij de huidige werkgever. Ook van deze categorie kan worden verwacht dat zij liever een vaste baan hebben.
Bewuste keuze?
Slechts 10 procent van alle zelfstandigen in de bouw zegt bewust te kiezen voor flexwerk en daar een voorkeur voor te hebben. 2 procent geeft aan geen behoefte te hebben aan zekerheid. De bouw kent daarmee een enorm aantal onvrijwillige flexwerkers. ‘De cijfers zijn een bevestiging van het beeld dat wij zelf hebben van de sector. Veruit de meeste flexwerkers in de bouw doen het niet voor de lol. Ze hebben tegen hun zin grote inkomensonzekerheid’, zo reageert sectorhoofd Janna Mud van de FNV Bouw in een persverklaring.
Rol werkgevers
Het blijkt erg moeilijk voor flexwerkers in de bouw om, eenmaal zelfstandig, terug te keren naar vast werk. Van de flexwerkers die in 2010 begonnen had slechts een kwart drie jaar later vast werk. 28 procent is zelfs zonder werk en uitkering beland. Een derde kwart heeft zit na drie jaar zonder werk, maar nog wel met een uitkering. Volgens de FNV Bouw is er ander beleid nodig in de bouw. ‘Een benadering waarbij echte banen weer centraal staan, banen met zekerheid en contracten op basis waarvan je je leven kunt inrichten’. Volgens de FNV is dat niet alleen goed voor de werknemer. De werkgever krijgt er loyaal personeel voor terug. Daarbij wijst de belangenvereniging op de toenemende schaarste aan vakkrachten. “Het is mij een groot raadsel waarom dat niet allang gebeurt.”, stelt Janna Mud. “Werkgevers kunnen ons altijd benaderen, FNV Bouw is altijd bereid samen te kijken naar goede oplossingen die voor alle partijen voordeel opleveren.”