Het RIVM heeft in opdracht van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een ranglijst gemaakt met ongewenste gebeurtenissen bij bodemwerkzaamheden.
Volgens de risicoanalyse gaat het om een maatschappelijke schade van jaarlijks 1,7 miljard euro
Met deze risicoranglijst kunnen de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en haar toezichtpartners beter prioriteiten stellen voor efficiënter en effectiever toezicht en is kennisdelen en samenwerken makkelijker. De ILT heeft het rapport aangeboden aan de staatssecretaris van Intrastructuur en Waterstaat die het op 5 september aan de Kamer heeft doorgeleid.
Regels niet opgevolgd
Van de twintig meest ongewenste gebeurtenissen bij bodemwerkzaamheden worden in ten minste een derde van de gevallen bewust de regels niet opgevolgd. Dit is de inschatting van een groot aantal experts van overheid en bedrijfsleven.
Zij maakten een inschatting van de impact van honderden bodemwerkzaamheden voor onder meer milieu, gezondheid en economie. De top-3 van aandachtspunten zijn:
1. milieuschade bij grondboringen voor aanleg ondergrondse bodemenergiesystemen. De ILT wijst nu al een aantal jaren op onverantwoord gedrag van sommige boorploegen.
2. het mengen van verontreinigde grond met schone grond om vervuiling onzichtbaar te maken. De ILT heeft afgelopen jaren meerder malen geconstateerd dat hier sprake van is.
3. illegaal storten van verontreinigde grond. Al eerder is geconstateerd dat bij zandwinplassen partijen vervuilde grond zijn gebruikt.
Aan de hand van de risicolijst zal de ILT -in samenspraak met de handhavingspartners- het toezicht prioriteren. Het betreft omgevingsdiensten, provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat, de politie, certificerende instellingen en het Openbaar Ministerie.
Risicoanalyse
Volgens de ILT-brede risicoanalyse is met aantasting van bodem, grond- en oppervlaktewater een maatschappelijke schade van jaarlijks 1,7 miljard euro gemoeid. Daarmee staat dit onderwerp hoog op de lijst van onderwerpen waarop de ILT inzet pleegt.
Bovenaan staat ‘onjuiste verwerking van afvalstoffen’ (schade van 2,5 miljard euro) en een derde prioriteit is ‘onveiligheid en verstoring van het marktevenwicht in goederenvervoer over de weg’ (773 miljoen euro schade).
Voor meer informatie zie het RIVM-rapport