Gewildgroei en Blue City 010 verleggen de grenzen in de stad
De stedelijke ontwikkeling in Nederland staat niet stil. Een nieuwe stroming stadsvernieuwers zet vol in op duurzaamheid. Vaak is sociaal engagement de drijfveer, leefbaarheid het doel en een circulaire economie het middel. Hippies, hipsters, of wereldverbeteraars, in hoeverre staat hun wereld tegenover die van beleidsmakers en de gevestigde orde? In Tropicana bouwen ze aan de nieuwe stad.
Mede vanuit het Rijk is de challenge ‘Stad van de Toekomst’ van start gegaan. Doel is om het stedelijke klimaat in Nederland een leefbaarheidsinjectie te geven, door tien innovatieve en duurzame projecten met behulp van geld en raad in een stroomversnelling te brengen.
Avant-garde
Een blik op de tien genomineerden biedt een inkijkje in de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling in Nederland. Veel van de projecten staan weliswaar nog in de kinderschoenen, maar die schoenen staan wel gegrond in de modder van de maatschappelijke realiteit. De nominaties bevestigen wat al langer gaande is. De opkomst van een beweging van stedelijk ontwerpers die zaken vanuit een nieuwe invalshoek bekijkt en autonoom aanpakt. De netwerken van stadsvernieuwers laten zich moeilijk definiëren, ze definiëren zichzelf. Stop ze in een keurslijf en ze glijden er als vloeistof tussenuit. Zo is dat met het ontdekkende deel van de samenleving, de avant-garde, misschien altijd wel geweest. In hoeverre is Nederland organisatorisch en politiek gezien voorbereid op ‘nieuwe’ ontwerpers met hart voor innovatie en duurzaamheid. Staan beleidsbepalers en ambtenaren hen met open armen op te wachten, of kijken ze liever de andere kant op? Deze vragen kunnen het best aan de genomineerden zelf gesteld worden. BU spreekt twee genomineerden die grenzen verleggen: Blue City 010, actief in Tropicana en Gewildgroei.
Gewenst onkruid
‘Gewildgroei’ is een beweging die pleit voor een andere omgang met groen in de stad. Blue City 010 vormt een netwerk dat van het vervallen zwemparadijs Tropicana, in Rotterdam, een laboratorium gaat maken voor een duurzame, circulaire economie. Beide projecten herdefiniëren letterlijk het denken over stedelijk ontwerp. Vincent Wittenberg, sociaal en ruimtelijk ontwerper, is een van de initiatiefnemers van Gewildgroei. Hij legt uit dat de term op zichzelf een ontwerp is dat het denken over groen probeert te veranderen. “Nu noemt men spontane vegetatie in de stad vaak onkruid. Maar het is de context die bepaalt of een plant onkruid, dat wil zeggen, ongewenst, is. Er bestond nog helemaal geen term voor spontane vegetatie in de stad die wél gewenst is.”
Ook Floris Schiferli, het architectonisch brein achter de transformatie van Tropicana, hanteert een eigen terminologie. Blue City 010 werkt vanuit de gedachte dat afval een menselijk concept is. Zij zien in afval dus wat Gewildgroei in onkruid ziet. Blue City 010 richt zich op de blauwe economie zoals beschreven door Gunther Pauli. Die omschrijft honderd business cases op basis van reststromen en afval in de stad.
RotterZwam
Eén van die business cases is het verbouwen van oesterzwammen op koffiedik. Dit wordt nu al in Tropicana gedaan, door de onderneming RotterZwam, die deel uitmaakt van het Blue City-netwerk. Het koffiedik wordt bij lokale horecagelegenheden opgehaald. Ondernemer Siemen Cox verruilde zijn ruimbetaalde baan als pensioenaccountant voor een onzeker bestaan als paddenstoelenkweker. Lezingen en presentaties over zijn unieke project waren nodig om de investeringen te bekostigen. Hij is misschien wel het ultieme voorbeeld van een mentaliteitsverandering die de laatste jaren her en der plaatsvindt: een besef dat materiële welvaart en kwaliteit van leven niet per definitie gelijk op gaan. Veel jonge netwerken van stedelijk vernieuwers kijken vanuit deze gedachte naar de stad. Kom bij Schiferli niet aanzetten met termen als ‘bottom-up’ of ‘de terugkeer van de menselijke maat’ voor deze duurzame initiatieven. Het zijn termen die voor hem te veel bijklanken hebben om op Blue City 010 van toepassing te zijn. Als architect en stedenbouwkundige maakt hij deel uit van het geëngageerde architectenbureau Superuse Studios, dat eveneens werkt met restmateriaal en afvalstromen. “Bij ons op het bureau hebben we wel eens nagedacht over een woord voor wat we doen, maar we kwamen er niet uit. We beginnen weliswaar met vraagstukken die leven in de maatschappij. Dat kun je bottom-up noemen, maar dat suggereert amateurisme, de burger die het heft in eigen handen neemt. Maar je ziet juist dat het professionals zijn die die vraagstukken oppakken. We nemen zelf initiatief, maken onze eigen agenda en gaan daar vervolgens voor. En als je mensen tegenkomt met soortgelijke ideeën, met agenda’s die aansluiten of overeenkomen, ontstaat er een netwerk van gelijkgestemden.”
Gewildgroei
Zowel Gewildgroei als Blue City 010 is een voorbeeld van zo’n netwerk. Professionals met verschillende achtergronden, die met elkaar samenwerken aan een betere wereld, of op zijn minst een fijnere leefomgeving. Gewildgroei noemt zichzelf een beweging. ‘Richting de natuur-inclusieve stad, waarin de mens samenwerkt mét natuur in de stad, in plaats van ertegen.’ Wittenberg: “Nu werkt men in de stad vaak tegen de natuur in. Langzaam komt het besef dat groen niet alleen een kostenpost is, maar dat het een middel is naar het leefbaar maken van onze steden. Het dringt langzaam door dat groen een positief effect heeft op welzijn en gezondheid. Wij proberen dat besef in een stroomversnelling te brengen. Waarom zou je planten die vanzelf groeien – en het dus goed doen in de stad – weghalen, en vervolgens andere aanplanten die vaak met veel moeite in leven worden gehouden? We richten ons op een mindswitch bij burgers, maar vooral bij ontwerpers en beleidsmakers. Niemand wil een straat vol met brandnetels, maar bloeiende stokrozen vinden mensen wél mooi. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten wil de rioolheffing verhogen. Als je de mensen kunt uitleggen dat meer groen ervoor zorgt dat het water de grond in kan en mensen minder rioolheffing hoeven te betalen, snappen mensen dat heel goed.”
Open stoeptegel
Dergelijke waterafvoer wordt bereikt door een zelfontwikkelde open stoeptegel. Deze tegel is een statement vóór het toelaten van ‘ongewild’ groen. Op plekken waar niemand loopt kan het groen tussen de tegels door schieten. Waterafvoer wordt vereenvoudigd en bewoners profiteren van de psychologische en fysiologische voordelen die meer groen met zich meebrengt. De stoeptegel is bewust uitgekozen omdat het een sterk symbool is in de Nederlandse openbare ruimte. Door deze open te breken en er flora uit te laten groeien, wordt meteen duidelijk hoe sterk Gewildgroei inzet op integratie tussen natuur en stad. Inmiddels zijn een omgevingspsycholoog en diverse ecologen bij de beweging aangesloten. Goed voor de onderbouwing van het belang van groen in de stad. “De omgevingspsycholoog doet aan de universiteit onderzoek naar in hoeverre mensen onkruid echt ongewenst vinden. Daaruit blijk: iedereen vaart wel bij groen, maar een bepaalde ordening is nodig. Het is niet ons plan de stad te laten verwilderen, maar planmatig te bepalen waar groen zijn gang mag gaan. Zodoende ontstaat kostenbesparing voor gemeenten, zowel wat betreft aanplanten als wegsnoeien.”
Gemeente volgt bewoners
Wittenberg pleit dus voor een mindswitch bij gemeenten en beleidsbepalers. Hij spreekt uit eigen ervaring. “We hebben diverse gemeenten benaderd voor testlocaties voor de open tegels, maar alleen Den Bosch stemde toe. We mochten onze gang gaan op een tijdelijke locatie, mits de bewoners het goed vonden. Uiteindelijk bleken de bewoners zo enthousiast dat de tegels zich hebben verspreid over de wijk. De gemeente volgde de bewoners daarin.” De andere benaderde gemeenten? “Daar bleef het steken op praktische bezwaren als ‘wat als iemand met een naaldhak in de tegel vast komt te zitten’. Ergens anders werden we gezien als tegelboeren die hun product kwamen slijten. Zeiden ze: wat als een andere tegelleverancier ook zijn tegels komt aanbieden?’. Enig besef van een grotere gedachte, de zoektocht naar een leefbare stad, was daar niet aanwezig.” Een treffend voorbeeld van hoe twee gedachtewerelden langs elkaar heen lijken te praten. “We passen niet in de standaardpatronen. Wat dat betreft pleit ik ervoor dat gemeenten het lef hebben om te proberen, en niet alles dichttimmeren. Er zijn heel veel mensen met goede ideeën die actief aan de stad willen werken. Geef die de ruimte.”
De straat op
De les voor Gewildgroei en Wittenberg was duidelijk. “Als je de stad wilt veranderen moet je de straat op gaan. We maken de tegels nu in eigen beheer. Met dat atelier gaan we de wijken in. We hebben een zelfde soort karretje gekocht dat gemeenten voor onkruidbestrijding gebruiken. Daarmee gaan we in Eindhoven met bewoners in gesprek over gewildgroei en groen in de wijk. Dat gaan we gewoon doen, en daarna pas met de gemeente praten. We draaien het dus om. Dat plan is nu door de challenge gehonoreerd is. Op het niveau van landelijke overheid, op metaniveau, wordt anders gekeken dan door de ambtenaar van de gemeente die gaat over het dagelijkse beheer in de stad. Ook wel heel erg logisch.”
Terug naar de tweede genomineerde, Blue City 010.
Hoe ervaart Schiferli de samenwerking met de gemeente Rotterdam? Hij ervaart vanuit de gemeente interesse en een open houding voor Blue City 010 en andere duurzame initiatieven. “Maar in het algemeen is de politiek mij te hysterisch. Je hebt je eigen plan waar je in moet geloven, en dat zet je zo goed mogelijk door. Het ligt er altijd maar net aan welke wethouder je spreekt en wat diens agenda, netwerk of achterban is. Wel is er goed contact met het planbureau voor de leefomgeving en de milieudienst DCMR, waar progressief gedacht wordt. Ook voor deze instanties is het soms lastig omgaan met wetgeving en beleid.”
Biodiversiteit
Schiferli houdt een pleidooi om de ‘geest van de wet’ te hanteren. ”De regels lopen altijd achter op nieuwe ontwikkelingen. Je bent afhankelijk van politieke grillen.
Om innovaties beter te faciliteren zullen ambtenaren gezamenlijk omgeturnd moeten worden naar een andere manier van functioneren, ik ben blij wanneer dat over twintig jaar gelukt is. We hebben het hier over zo’n groot en log lichaam en zulke complexe materie, dat je het niet eens iemand kwalijk kunt nemen.” Blue City 010 wil in Tropicana bedrijven en hun reststromen aan elkaar koppelen. “Dat gaat over afvalverwerking, voedsel, biotech, biochemische installaties. Verschillende takken van sport met eigen regelgeving stop je in één gebouw. Vanuit de regels een rampscenario voor de Milieudienst, maar in de praktijk voor hen een kans, omdat het gaat over het reduceren van afval door het ontwikkelen van nieuwe business cases met restmateriaal. Daarom willen we een laboratorium, waar start-ups hun uitvindingen doen. Kan een product vervolgens opgeschaald worden, graag, maar dan op een plek waar dat kan. We willen een toegankelijk platform creëren, een kweekvijver van nieuwe ontwikkelingen, waarvan mensen weten dat ze daar moeten zijn als ze een goed idee willen uitwerken in de praktijk. Ik geloof heel erg in de mix van verschillende soorten bedrijven. Zeker vanuit ecologisch oogpunt. Hoe meer bedrijven verschillen, hoe meer aanknopingspunten om van elkaars reststromen gebruik te maken. In biologische termen: een grotere biodiversiteit vergroot de kans op overleven.”
Rotterdams sentiment
Het verhaal van Tropicana is bijzonder. Een legendarisch zwemparadijs, zowaar een zwembad met architectonische uitstraling, en dat nog wel op een prachtig plekje aan de Maasboulevard in Rotterdam. Een gebouw waar het sentiment voor de Rotterdammer vanaf druipt, maar dat al jarenlang leegstaat. Het is meer dan symbolisch dat juist Tropicana gekozen is door Blue City als locatie voor een laboratorium voor duurzame business cases. Tropicana kwam namelijk midden in de crisis leeg te staan doordat de eigenaar, vastgoedmagnaat Roger Lips, op een faillissement afdenderde. Siemen Cox, de ondernemer achter de oesterzwammen in Tropicana, beschreef de situatie bij zijn eerste entree in het zwembad als volgt in Vrij Nederland: ‘Het leek hier wel Tsjernobyl. (…) Her en der stonden stoelen, overal lagen spullen, lichten brandden, ventilatoren draaiden, lampjes van besturingssystemen knipperden. Alsof mensen van het ene op het andere moment alles uit hun handen hadden laten vallen en naar buiten waren gerend.’ Een vervallen zwemparadijs, de vastgoedcrisis in fysieke vorm, een moderne hof van Eden. Het moet een fascinerend beeld zijn geweest.
Gloeilamppark
Feit is dat met groot geld een indmiddels niet-functionerende infrastructuur is neergezet, waar idealistische ondernemers met keihard werken een sociale of duurzame draai aan willen geven. Toch blijven deze ondernemers ook nu nog regelmatig tegen de grenzen van de markt aan lopen. Vincent Wittenberg van Gewildgroei kan ook daar over meepraten. Hij regenereerde in opdracht van de gemeente een verwilderd park dat voor onveiligheid zorgde bij station Eindhoven Beukenlaan. Hij kwam er achter dat het park historische waarde had, met een looppad in de vorm van een gloeilamp. Juist op het moment dat de gemeente enthousiast werd, begon het nabijgelegen Strijp S te functioneren en werd het stuk grond geld waard. Daarop werd de grond geveild door de curator van de voormalig eigenaar van het park, Roger Lips. De gemeente had het nakijken en Wittenberg, die het park vlak voor de veiling nog kraakte, uiteindelijk ook.
Uitgaan van het bestaande
Na een spannende strijd wist Blue City 010, met behulp van een duurzaam investeringsfonds, de andere gegadigden voor Tropicana in een openbare veiling voor te zijn. Negen partijen schenen er op de markt te zijn voor het vervallen gebouw. Schiferli: “Volgens onze berekeningen kost het tussen de 40 en 50 miljoen om er opnieuw een zwembad van te maken. Elke euro die mensen bieden is er trouwens één teveel voor wat er nog staat. Als je ziet wat er nodig is om iets operationeel te krijgen, zou het gebouw wat mij betreft een negatieve waarde hebben. Maar inventief en slim bouwen zit in ons dna. In onze berekeningen krijgen we de exploitatie rond. Het verschil met de andere geïnteresseerden is dat wij uitgaan van wat er staat. Die houding speelt zowel in op duurzaamheid als op sentiment. Rotterdam heeft de mond vol van duurzaamheid, dan is dit een ontzettende kans.” Een interessant aspect is de fysiologie van het gebouw en het metabolische, de transformatie, die Schiferli voor ogen heeft.
Spel van licht en constructie
Een van de plannen is om de glazen dakkoepels als kasstructuur te laten functioneren. Ook staat een openbare daktuin op het programma. Schiferli: “Je kunt de lege zwembaden overkoepelen met een zelfde soort koepels als het dak, waardoor je een paviljoenen creëert met een mooie wisselwerking tussen binnen en buiten. Wij grijpen alle kansen aan om wat er al ís, om te zetten naar een nieuwe gebouwtypologie en bedrijfsecologie. Stel dat je in de kelder een gevel zou kunnen maken aan de waterzijde. Daar bevindt zich de fundering van het gebouw, imposante schijven gewapend beton. Ik wil de beste man niet beledigen, maar daar kan een Libeskind-achtig spel van licht en constructie ontstaan. De ring met gebogen glas is heel kostbaar om te vervangen, maar die kun je open maken voor waterberging. Een autarkisch watersysteem zou leuk zijn.”
Maar uiteindelijk zal het gebouw geheel in functie van de bedrijven worden gebruikt die aan de slag willen in Tropicana. Verschillende start-ups hebben zich al aangesloten bij Blue City 010. Waaronder een stadsimker en een bedrijf dat gewassen verticaal verbouwt, waardoor groene gevels een optie zijn. “Dat geeft natuurlijk ook een effect.”
Spontane stad
Netwerken als Blue City 010 en Gewildgroei schieten momenteel als paddenstoelen uit de grond. Ecologie staat centraal, en niet alleen als basis voor de innovaties. Stadsvernieuwing an sich blijkt een organisch proces. Een continu proces van beweging en verandering. Geen halsstarrigheid, geen blauwdrukken en geen hokjesgeest, maar een vloeibaar proces van continu zoeken naar verbetering. Gevraagd naar zijn persoonlijke motivatie antwoord Wittenberg: “Ik kan me verbazen. Dingen worden gedaan op een manier zoals het altijd ging. De openbare ruimte is vaak formeel gestandaardiseerd. Het wilde van gewildgroei gaat voor mij niet per se alleen over groen, maar ook over de spontane stad.” Schiferli benadrukt het belang van ontwerpen vanuit de omgeving. “De informatie zit op de plek zelf. Intrinsiek. Natuurlijk heb je een agenda en visie nodig, maar de gegevens van een plek zelf vormen de basis voor de input van je plan. Als je dat niet doet, gooi je alle informatie van een plek weg, en dat is tot nu toe veel te vaak gebeurd. Mensen die zich daar gelukkig voelen, die daar samen een netwerk hebben opgebouwd, die zich vertrouwd voelen. Bedrijven. De manier waarop dat met elkaar functioneert. Dat is een haarvatensysteem dat kapot wordt gemaakt wanneer dat niet je vertrekpunt is. Het gaat er volgens mij om die informatie te ontdekken, te zien welke verbindingen daarin sterk zijn, welke je kunt verbeteren. En daarnaast aanknopingspunten zoeken om te vitaliseren of regenereer.”
Want dergelijke initiatieven hebben de afgelopen jaren haast aan de lopende band goede voorbeelden afgeleverd van succesvolle stadsontwikkeling. Waar in de jaren tachtig, eveneens na een economische crisis, het ‘local initiative’ een geaccepteerd fenomeen werd, is er momenteel opnieuw een unieke culturele voedingsbodem voor deze wijze van opereren. Daarbij heeft de vastgoedcrisis als aanjager gewerkt. Door gebrek aan geld en een overschot aan niet functionerende gebouwen en publieke domeinen, werd de stedelijke infrastructuur plotseling het domein van innovatieve geesten, die de publieke ruimte als speelplaats zien en vanwege hun sociaal engagement vaak net iets meer ruimte krijgen. Archetype en mediasymbool voor deze manier van denken is Daan Roosegaarde, die met het prediken van de alternatieve benadering een miljoenenpubliek bereikt. Alternatief als nieuwe mainstream. Met de nadruk op individueel ondernemerschap, verbonden in vloeibare netwerken. Met de challenge Stad van de Toekomst is zelfs het punt bereikt dat de overheid de avant-garde subsidieert en stimuleert. Roosegaarde is namelijk deel van de jury van de challenge. Daarin zit verder war-child oprichter Willemijn Verloop, momenteel bezig met het reilen en zeilen van diverse impactinvesteringsfondsen en schrijfster van het boek ‘Verbeter de wereld, begin een bedrijf’. De jury wordt gecompleteerd door directeur van Triodos bank Matthijs Bierman.
In Tropicana bouwen aan de nieuwe stad.