Nederland is expert daar waar het gaat over waterbouwkundige werken. Maar ook wij kunnen leren. Om het hoofd te bieden aan fluctuaties in natuur, populatie en daarvan de gevolgen op de economie, zijn er meerdere methoden en dus mogelijkheden voorhanden. Bouw en Uitvoering praat met Gerardo van Halsema, waterbouwkundige en docent Wageningen Universiteit.
Water Resource Management is vandaag de dag een belangrijk vakgebied. De wereld kampt met problemen. Denk aan overstromingen in Bangladesh, droogte in Ethiopië, teveel of tekort aan water, oneerlijke verdeling van land en water en slecht beheer van deze hulpbronnen. Ook Nederland ontziet de dans niet. Gerardo van Halsema: “De veranderende vraag in voedsel – denk aan dieetwensen, zoals producten met veel proteïne – zorgen voor een verhoogde druk op de landbouwproductie. Met als gevolg dat er meer en meer water onttrokken wordt uit rivieren. De vraag naar dat water zal de komende decennia verdubbelen. Ook door de bevolkingsgroei. Daarnaast hebben we te maken met klimaatverandering; stijging van het zeeniveau en extreem droge en natte periodes. Het vallen van meer water in korte tijd leidt tot grotere afvoer en mogelijk overstromingen. Ook heeft het invloed op de landbouw. Al dat water dat ‘ineens’ valt, is niet gelijk nodig. Hoe bergen we dit? En, hoe overbruggen we periodes van droogte, die steeds vaker voorkomen?”
Beperkingen
Om antwoord te krijgen op deze vragen, gaan we verder het gesprek aan met Van Halsema. Hij zegt: “We proberen de schommelingen in de natuur af te vlakken en te beheersen met onze waterbouwkundige werken. In het landschap bouwen we dammen en dijken. Water wordt opgeslagen, eventueel later te gebruiken als irrigatie voor de landbouw. Maar let wel, aan deze wijze van waterbeheermanagement zitten beperkingen. En dan denk ik alleen al aan de hoge kosten voor deze werken. Dus laait de discussie op over in hoeverre we moeten gaan om kustgebieden als bijvoorbeeld Zeeland zoet te houden. Is het mogelijk over te gaan naar verbrakking (verzouting) van de delta?”
Vietnam versus Nederland
Alvorens we verder praten over de Nederlandse situatie, vertelt Gerardo van Halsema over het Mekong Delta Project in het zuidwesten van Vietnam, daar waar de rivier Mekong met een net van zijtakken in de Zuid-Chinese Zee uitmondt. Het gebied is met 39.000 vierkante kilometer iets groter dan Nederland en er wonen zo’n 17 miljoen mensen. Het project is een typisch voorbeeld van ‘anders omgaan’ met watermanagement.
Van Halsema: “Zoals gezegd, met grote financiële investeringen voor enorme infrastructurele waterwerken kunnen we trachten het kustgebied zoet te houden, ook in Vietnam. Maar is dit de oplossing? Bovendien, de onzekerheid blijft als we wel voor deze methodiek kiezen. In Vietnam bestaat de mogelijkheid dat omringende landen bovenstrooms steeds meer water gaan afnemen. Ook daar kunnen we werken neerzetten. Maar wat als die werken er staan en er niet voldoende water van boven komt? Is het de investering waard? Daarnaast is de stijging van de zeespiegel – wat zorgt voor steeds verdergaande zout water intrusie – niet te verwaarlozen. In Vietnam zetten we daarom in op een duurzame, brakke kusteconomie. De teelt van onder andere garnalen en zoute vis is namelijk economisch hoogwaardiger dan de teelt van rijst, wat nu voornamelijk de ‘business’ is in dit gebied.”
Maar dat is Vietnam. Kunnen we de situatie daar met Nederland vergelijken? “De context in Nederland is anders”, zegt Geraldo van Halsema. “De kweek van oesters en mosselen gaat vanwege het klimaat langzamer. Maar toch… we kennen het verhaal van de zoute aardappel. Deze bestaat. Aardappels zijn vandaag de dag te bevloeien met zout water, en suikerbiet is een gewas met hoge zout tolerantie. Het is zaak te kijken naar de mogelijkheden en daarbij rekening houdend met de grens. Waar leggen we die in de toekomst? Is de huidige grens tussen zoet en zout over 20 – 30 jaar nog hanteerbaar? Vanuit waterbeheers- en economisch oogpunt. Dat geldt natuurlijk ook voor Vietnam. In dit land is altijd gezegd dat zout water slecht is. Maar klopt dit? Diezelfde landbouwtraditie kennen we in Nederland. Zout water hebben we altijd buiten de deur gehouden. Het is belangrijk ons standpunt te heroverwegen. Welke gebieden zijn geschikt voor een duurzame, brakke economie en welke niet? Wat is economisch gezien mogelijk kijkende naar de landbouw en sectoren als recreatie?”
Andere koers
“Voor alle duidelijkheid”, vervolgt Van Halsema, “Nederland denkt echt wel na over andere mogelijkheden van watermanagement, zoals in de zuidwestelijke Delta. Zetten we de combinatie landbouw-natuur-recreatie op de agenda? Wat we wel of niet doen, het heeft altijd weer invloed op hoe er gekeken wordt naar zoet en/of zout, en wat voor een waterwerken die behoeven. Zoals gezegd, Vietnam is een goed voorbeeld van hoe het anders kan. Het land moet een geheel andere koers varen. Ze zijn de tweede exporteur van rijst in de wereld. Nu, met het Mekong Delta Plan, is het gelukt discussie te voeren op zowel regionaal, provinciaal en politiek niveau. Het is duidelijk: de grenzen aan de groei van rijst zijn bereikt. Dus is de keuze het beleid te heroverwegen of iets anders in gang te zetten. Niet meer inzetten op verdere intensivering van de rijstbouw, maar ruimte geven aan een brakke aquacultuur en investeren in waterwerken ten behoeve van deze zoute sector.”
Discussie
Het mag duidelijk zijn. Vanuit het verleden heeft Nederland getracht om fluctuaties in de natuur met waterbouwkundige werken buiten de deur te houden. Controle en regulatie, daar ging het om. Maar we zitten nu op een kantelpunt, zoals Gerardo van Halsema vertelt. ”De veranderingen in de natuur worden steeds groter. Verfijnen we de waterbouwwerken, net zolang totdat we het niet meer kunnen betalen of onderhouden of kijken we verder dan onze neus lang is? Verschuiven we onze grens en zetten we er een alternatief tegenover, daar waar het mogelijk is? Oftewel, anticiperen we anders op klimatologische en demografische veranderingen? Zoals in Vietnam gebeurt. Voor een deel doet Nederland dat al. De Oosterschelde zou in de oorspronkelijke plannen worden gedicht en is nu open, waardoor ook het maatschappelijk gebruik en inrichting van het gebied verandert. Maar wat te doen met bijvoorbeeld het Westland. Daar is de situatie lastiger. Het belang van veiligheid en economische groei is in dit gebied dermate groot, dat het draagvlak om te investeren in waterwerken de voorkeur geniet. Kortom, we zullen hierover moeten blijven discussiëren. Welke kant gaan we op?” Maar dat er meer mogelijkheden zijn dan het toepassen van ‘waterwerken’, mag uit het betoog van Van Halsema duidelijk zijn.