Van energieleverancier naar energieregisseur

Van energieleverancier naar energieregisseur 1

Automatiseringstechnologie cruciaal bij inpassen duurzame energie

Het energielandschap verandert. Die transitie gaat plaatsvinden, en snel. Lokale opwekking en gebruik, gebouwen die tekorten en overschotten lokaal uitwisselen, dat gaat gebeuren. De technologie is beschikbaar. Maar er moet worden geïnvesteerd. Energiebedrijf Eneco ziet het zitten: geld verdienen door minder energieverbruik op basis van meer automatisering in gebouwen. Gebouwen die met elkaar gaan praten, een systeem gaan vormen.

Dit keer niet één business case in deze artikelenserie van de Nederlandse Brancheorganisatie Gebouw Automatisering, maar een verhaal over visie en ambitie waarin de begrippen duurzaamheid, technologie en nieuwe verdienmodellen centraal staan. Bouw en Uitvoering is te gast bij Eneco in Rotterdam. We spreken met Dick van Veen, Directeur Duurzaam Vastgoed, en Thijs Schmitz, Senior Productmanager. Omdat het ook gaat over de noodzaak, kansen en mogelijkheden van samenwerken, ‘partneren’, zijn ook Edwin Visser, hoofd meet- en regeltechniek bij werktuigbouwkundig installateur Roodenburg Installatie Bedrijf, en Dennis van der Pol, teamleider bij het meet- en regeltechnisch bedrijf Coneco, aangeschoven. Vanuit de brancheorganisatie neemt directeur Kees Groeneveld deel aan het gesprek. Natuurlijk komt er ook een ‘case’ op tafel: de herinrichting van de Rotterdamse Kunsthal.

Schets

De ambitie van Eneco is even helder als eenvoudig. Dick van Veen: ‘Wij streven naar het beschikbaar maken van duurzaam opgewekte energie voor iedereen. Het liefst zo decentraal mogelijk, omdat wij geloven dat het opwekken en verbruiken van energie zo dicht mogelijk bij elkaar moet plaatsvinden. Dit doen wij samen met andere bedrijven, onze klanten, aandeelhouders en overheden.’

Energieneutraal

Duurzaam, decentraal, samen. Dat is de strategie van Eneco. Alle beschikbare technologie is welkom om de noodzakelijke slag te maken. Het Internet of Things aan de decentrale kant, Big Data technologie om de enorme hoeveelheden gegevens die beschikbaar komen, te kunnen ontsluiten en te benutten. Alles is er op gericht om zo energieneutraal mogelijk te gaan opereren met bodemwarmte en -koude, en met zonne-energie op gebiedsniveau. Er zal wellicht back-up capaciteit nodig blijven; daar kunnen de grote windparken voor gebruikt worden. Maar de gas- en kolencentrales zullen op termijn verdwijnen. Dan zal alles decentraal georganiseerd zijn. Maar zover is het nog niet.

Om daar te komen, wil Eneco langjarige contracten afsluiten met partners, niet alleen met projectontwikkelaars, bouwers, gebouwgebruikers, maar ook met technologiepartners. Er is voortdurende doorontwikkeling in technologie nodig om steeds weer dichter bij het optimum te komen. En die langjarige contracten maken de initiële financiering mogelijk.

Duurzaamheidsdilemma

Het probleem met het opwekken van duurzame energie is dat vraag en aanbod nooit momentaan afgestemd kunnen worden. Er is altijd een onbalans. Dick van Veen verduidelijkt: ‘Het is die onbalans die kosten veroorzaakt, maar tegelijkertijd ook een grote waarde heeft, maatschappelijk en financieel. Het is een verborgen schat. De onbalans zorgt er voor dat op kwartierwaarde de energieprijzen enorm fluctueren. Dat zie je natuurlijk niet als gebruiker, maar er zijn tijdstippen op de dag dat de energieprijs negatief is. Dan krijg je dus geld als je energie van het net af haalt. Als Eneco die waarde weet te vangen voor onze klanten, en voor onszelf, dan voegen we waarde toe.’

Hoe moet dat er dan concreet uitzien? Thijs Schmitz legt uit: ‘We zullen moeten gaan sturen en optimaal gebruik moeten gaan maken van opslagmedia zoals accu’s. Maar je kunt ook kijken naar gebouwen zelf. Een gemiddeld gebouwbeheersysteem start om 6 uur de klimaatregeling op, zodat het om half 8 warm is. Dat kan ook anders. Je zou al om 3 uur kunnen beginnen op momenten dat er een overschot is aan windenergie. Met dit soort regelingen kun je de onbalans in het net vereffenen en op die manier maximaal gebruik maken van hernieuwbare bronnen.’ Om dat allemaal goed te doen, te optimaliseren, is automatiseringstechnologie nodig.

Kansen en kennis

Gebouwautomatisering biedt kansen in die energietransitie. Daarover zijn de heren aan tafel het eens. Thijs Schmitz: ‘Samen met Roodenburg hebben wij de ambitie om steeds verder te gaan met het integreren van alle data die de verschillende sensoren en datapunten in gebouwen genereren om op die manier het gebouw slimmer aan te sturen en het comfort en de energie-efficiëntie te verhogen. Wij kunnen en willen die ambitie niet alleen vormgeven. Daarom omringen we ons met professionele partners, die elk hun eigen kennis en expertise meebrengen.’

Optimale installaties

Een partij als Roodenburg ontwikkelt zich voortdurend qua kennis en expertise. Edwin Visser: ‘Wij willen als werktuigbouwkundig installateur toegevoegde waarde bieden door concrete rendementsverbeteringen te realiseren met de installaties die wij ontwerpen en implementeren. Wij proberen installaties zo optimaal mogelijk te laten draaien en daarbij de uiterste grenzen op te zoeken. Een voorbeeld. Normaal gesproken wordt voor een WKO-installatie een warmtepomp met een bodeminstallatie geplaatst. Wij gaan de machines nu op freon druk eerder in- en afschakelen, op- en aftoeren. Dat levert rendementsverbetering op, waardoor de energieleverantie steeds stabieler wordt.’ En daar is natuurlijk veel regeltechniek voor nodig. Het is de elektronica hard- en software die de werktuigbouw optimaliseert en integreert.

Kunsthal Rotterdam

Het partnership tussen Eneco, Dura Vermeer en Roodenburg (en Coneco) heeft concreet vorm gekregen in een ESCo voor de Kunsthal Rotterdam. Wat begon met de vraag of er 30.000 euro van de energierekening af kon, bleek te herleiden tot een probleem met het klimaat en leidde uiteindelijk tot een omvangrijke, integrale verbouwing van zeven maanden waarbij flink verduurzaamd is. Dick van Veen: ‘Tussen de uitvoerende partijen ontstond een klik. Een stabiel binnenklimaat en een exploitatieverbetering, daar gingen we voor. Om verder te komen met klimaatbeheersing, moest het gebouw gecompartimenteerd worden. Op zich eenvoudig, maar door slimmer en integraler naar oplossingen te zoeken, is meerwaarde ontstaan. Door net iets anders te compartimenteren en de ingang te verplaatsen, werd het auditorium beter verhuurbaar, wat weer een grotere inzetbaarheid opleverde voor de Kunsthal.’

Van energieleverancier naar energieregisseur 2

Ontwikkelperspectief

Als Eneco, Dura Vermeer en Roodenburg de Kunsthal puur vanuit de business case hadden benaderd, was het project misschien wel niet doorgegaan. Dick van Veen: ‘Wij doen dit ook duidelijk vanuit een ontwikkelperspectief. Dit model is reproduceerbaar en kan op grote schaal heel veel waarde creëren. Het leereffect wat wij bij de Kunsthal hebben ervaren, is dat het kan. Dat je samen het binnenklimaat en de energieconsumptie kunt optimaliseren, zolang je maar blijft redeneren vanuit één gezamenlijk doel.’

Prestatiecontracten

Het business model waar Dick van Veen naar streeft, hangt aan comfortgerichte prestatiecontracten die los ­­­staan van de energielevering. Energie is een kostprijs­element binnen de prestatie die het bedrijf levert. De Kunsthal betaalt een fixed price die is opgebouwd uit een groot aantal componenten, waaronder een aantal voor energie. Eneco, Dura Vermeer en Roodenburg zijn samen verantwoordelijk voor het budget voor energie en onderhoud. Alle split incentives zijn er tussenuit gehaald. Samen moeten ze het managen. De Kunsthal kan rekenen op een stabiel binnenklimaat voor een vast bedrag. Dick van Veen: ‘Hoe beter wij het doen met elkaar, hoe meer wij verdienen, en het belangrijkste, hoe beter het comfort en het gebruikersgemak in de Kunsthal.’

Verwachtingen

Eneco zoekt actief naar partijen die mee durven te doen in zo’n model. Thijs Schmitz verklaart: ‘Wij verwachten van onze partners vakmanschap, kennis, de bereidheid om mee te willen denken, en ook een zekere mate van eigenwijsheid. En de dialoog mag soms ook best pittig zijn. Dat is nodig als je echt wilt gaan voor reductie van het energieverbruik, voor verduurzaming, voor tevreden eindgebruikers, en van daaruit geloven dat je uiteindelijk beloond wordt. Bovendien verwachten wij dat partners resultaatafhankelijk participeren.’

Het liefst gaat Eneco overeenkomsten aan voor de langere termijn van tien, twintig jaar. Met partners én met klanten. Zo is het bedrijf onlangs een partnership aangegaan met NS en Google waarbij energie zo lokaal mogelijk geproduceerd wordt, met een directe koppeling naar de klant. Er worden windparken gebouwd specifiek voor NS en Google.

Monitoren en optimaliseren

Bij voortgaande optimalisatie is ‘continuous monitoring’ van cruciaal belang. Als business model gelooft Eneco niet in monitoring als losstaande dienst. De toegevoegde waarde zit juist in de combinatie met het optimaliseren. Dat doe je door gesprek aan te gaan met klanten over hun gedrag. Klanten willen uiteindelijk geen kWh, Kilojoules of m3 aardgas. Die willen optimaal comfort. Om dat te realiseren, onderzoekt Eneco momenteel de mogelijkheden van verschillende monitoring- en optimalisatietools. Die gaan als een schil over verschillende gebouwbeheersystemen heen. Op basis van de algoritmes wordt vervolgens gekeken waar optimalisatieslagen te maken zijn. Anders gezegd, Eneco gaat van energie naar comfort.

Schil

Thijs Schmitz legt uit wat zo’n monitoring en optimalisatietool voor Eneco kan betekenen: ‘In die schil die over het gebouwbeheersysteem heen wordt gelegd, zit een grote IT-component. Door middel van IT moet een connectie gemaakt worden met het netwerk waarop allerlei soorten devices zijn aangesloten die data genereren. Die data wil je ontsluiten. Dat hele traject willen we doorlopen hebben, zodat we het op termijn kunnen koppelen aan het weer, aan aanwezigheid en overige variabelen. Zo realiseren we een integrale optimalisatie van gebouw, techniek maar vooral van het gebruik van het gebouw.’

Eneco is in gesprek met verschillende leveranciers van monitoring en optimalisatie oplossingen. Daarbij is het business model bepalend. Wat past bij welke klant, bij welk type gebruiker? Dick van Veen: ‘Het lastige is dat zo’n systeem op microniveau, dus op het niveau van gebouwen, misschien niet zo heel veel gaat toevoegen. Maar als je kunt opschalen, dan wordt het enorm interessant voor ons als energieleverancier. Het gaat er om de waarde van de massa voor een deel terug te kunnen laten vloeien naar de individuele gebruiker.’

Bedreiging

Directeur van de brancheorganisatie Gebouw Automatisering, Kees Groeneveld, vraagt zich af in hoeverre dit soort ontwikkelingen de wereld van de ‘traditionele’ gebouwbeheersystemen op zijn kop gaat zetten. Immers, die tools worden gepresenteerd als een schil die over de traditionele systemen heen gaat. Die zouden wellicht direct gekoppeld kunnen worden aan de veldapparatuur via het Internet of Things. Dan zou het zo maar kunnen dat die laag daaronder, het gebouwbeheersysteem, op den duur verdwijnt. Dennis van der Pol van Coneco reageert: ‘Je ziet dat de ‘traditionele’ partijen anticiperen op deze ontwikkelingen. In het nieuwe gebouw van Deloitte bijvoorbeeld communiceren verschillende systemen al via elk een eigen IP-adres. De gebruiker bedient de installatie door een barcode te scannen en stelt vervolgens de gewenste temperatuur in op zijn smartphone. Ik ben daarbij benieuwd naar hoe de gebruiker het comfort ervaart, maar met name wat hij van de bediening vindt.’

Opkomst IT

In de toekomst zal de intelligentie in elk geval meer in het veld komen. Het gaat om de data, daar wordt op gestuurd. Al die gegevens worden gebruikt om het gebouw te optimaliseren. Het kanaliseren en ontsluiten van al die data, het verwerken en interpreteren van die gegevens, dat kan inzichten opleveren waarop sturing mogelijk wordt.
Kees Groeneveld zoomt in: ‘Binnen de branche constateren wij dat er wel een behoorlijk fundamentele verandering op komst is met het Internet of Things en Big Data. Ook binnen de branche realiseren de leden zich dat we niet kunnen blijven focussen op alleen klimaatregelingen. De werktuigbouwers moeten zich realiseren dat alles IT gedreven wordt. Natuurlijk, werktuigbouwkunde blijft nodig, maar de markt wil de nieuwe technologieën toegepast zien worden. Dat blijkt bij een bedrijf als Eneco.’ Dennis van der Pol reageert: ‘De trends zijn er inderdaad. Maar chips zullen bij wijze van spreken nooit geconditioneerde lucht naar binnen kunnen blazen. IT en werktuigbouwkunde hebben elkaar altijd nodig, dat blijft zo. Maar je moet ze wel bij elkaar brengen, die werktuigbouwers en IT’ers. Of ze nu willen of niet.’

De ‘W’ van ‘waarde’

Hoe meer duurzame energie je op het net zet, hoe ingewikkelder het wordt om de balans in het net te behouden. Je moet daarom energiestromen gaan leiden en vraag en aanbod met elkaar in evenwicht brengen. Slaag je er in om van daaruit de koppeling te maken naar klimaatsystemen, dan creëer je toegevoegde waarde.

Dick van Veen: ‘Wij zien een energielandschap voor ons waarin mensen hun eigen energie opwekken en gebruiken. Er zal behoefte blijven aan een regisseur die dat op microniveau regelt en op macroniveau moeten er partijen zijn die die energiestromen gaan beheersen om de onbalans in het net te managen. Onze rol verschuift van energieleverancier naar ­energieregisseur. Over vijf tot vijftien jaar wordt dat echt realiteit. Om daar op voorbereid te zijn, moeten we nu ontdekken en leren hoe dat soort modellen ­kunnen werken en renderen.’

Van energieleverancier naar energieregisseur - Kader Monitoring Systemen
Behalve Energy en Facility AnalytiX van Iconics, zijn er ook andere monitoring systemen op de markt. MonaVisa bijvoorbeeld, dat door DWA is ontwikkeld, en Lift van IF Technology.

Advertisment ad adsense adlogger