De bouw heeft het afgelopen jaar een robuuste groei gerealiseerd. De bouwproductie steeg met 4%. De productie nam reëel met € 3 miljard toe naar een niveau van € 74 miljard en de werkgelegenheid nam met 16.000 arbeidsjaren toe. Dit concludeert het EIB in de studie ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2020’.
De bouw was opnieuw een opvallend sterke groeisector in de Nederlandse economie
Als gevolg van de stikstofproblematiek valt de groei van de bouw in 2020 en 2021 stil. Vooral de nieuwbouw van woningen en infraprojecten worden zwaar getroffen. Door bronmaatregelen kan de vergunningverlening volgend jaar weer flink op stoom komen.
Vanaf 2022 kan de bouw weer een sterke groei tegemoet zien. Niet alleen komen de vertraagde woningbouw- en infraprojecten weer op gang, ook extra investeringen in duurzaamheid leveren hierin een belangrijke bijdrage.
Groei in 2019
De groei was in het afgelopen jaar bijzonder krachtig bij de utiliteitsbouw. De totale productie nam hier met 7½% toe, waarbij de nieuwbouw de katalysator was. De nieuwbouw heeft in 2019 een groei gerealiseerd die ruim in de dubbele cijfers is beland, nadat in 2018 ook al een zeer krachtige groei had plaatsgevonden.
De groei bij de woningbouw en bij de infrasector vertoonde een veel gematigder beeld. De productiegroei lag voor beide sectoren rond de 2% en dit groeibeeld is ook terug te zien bij de nieuwbouw van woningen en de investeringen in infrastructuur.
De werkgelegenheid steeg met 3½% naar een niveau van 463.000 arbeidsjaren. Voor het derde jaar op rij slaagde de bouw er in om de arbeidscapaciteit fors uit te breiden. Bij de werknemers nam het arbeidsvolume toe met 10.000 arbeidsjaren. Bij zelfstandigen was de groei met 5.000 arbeidsjaren relatief iets sterker dan bij werknemers.
Groei bouwsector komt tot stilstand
In 2020 en 2021 komt de groei van de bouwsector stil te vallen. De vergunningverlening bij de nieuwbouw van woningen liep in de eerste maanden van 2019 al duidelijk terug en zetten in de tweede helft van het jaar versterkt door als gevolg van de stikstofcrisis. Ook een deel van de infrastructuurprojecten liepen door stikstof en PFAS vertragingen op.
Een belangrijk gevolg hiervan is dat dit jaar de bouwproductie licht kan krimpen en in 2021 wordt de groei naar verwachting niet hervat. De woningbouw en de infrastructuur worden het zwaarst getroffen op de korte termijn.
De nieuwbouwproductie van woningen daalt in beide jaren met zo’n vijf procent per jaar. De productie in de gww-sector daalt dit jaar eveneens, waarbij de nieuwbouw- en renovatieproductie ruim vijf procent daalt. De infrasector heeft het meest te lijden van de problemen rond stikstof en PFAS, maar intensiveringen door het Rijk kunnen voorkomen dat de productie niet nog zwaarder terugvalt. De utiliteitsbouwproductie ontwikkelt zich relatief gunstig binnen dit beeld, maar ook hier leidt dat tot niet meer dan een stabilisatie. De nieuwbouw staat licht onder druk, terwijl renovatie en onderhoud tegenwicht bieden.
Na jaren van hoge werkgelegenheidsgroei slaat ook het beeld op de bouwarbeidsmarkt dit jaar om. De werkgelegenheid daalt naar verwachting geleidelijk in de loop van het jaar en komt gemiddeld dit jaar nog net uit boven die van 2019. In 2021 daalt de werkgelegenheid met 1½%. Over beide jaren gemeten neemt het arbeidsvolume met 5.000 arbeidsjaren af. De krapte op de arbeidsmarkt neemt hiermee af en de instroom vanuit de opleidingen is de komende twee jaar voldoende om de vraag op te vangen. Van grote werkloosheid zal geen sprake zijn.
Vergunningverlening
Dit jaar staat de vergunningverlening naar verwachting nog onder druk. De maatregelen die het kabinet neemt om stikstofdepositie van verkeer en veehouderijen te beperken hebben tijd nodig om effectief te kunnen worden ingezet voor woningbouw en infrastructuurprojecten. Vanaf 2021 kan de vergunningverlening weer flink op stoom komen.
(Lees verder onder de foto).
2022-2024
Bij een sterk dynamische onderliggende vraag en inhaalvraag van eerder vertraagde projecten kan de bouwproductie zich in de periode 2022-2024 weer sterk gaan ontwikkelen. De nieuwbouwproductie van woningen kan weer met gemiddeld zeven procent in deze jaren groeien, waarbij een belangrijk deel van het productieverlies in eerdere jaren wordt ingelopen.
Het aantal opgeleverde woningen kan dan weer groeien naar 70.000 tegen het eind van de periode. Tot een verruiming van de woningmarkt leidt dit overigens nog steeds niet. Het CBS verwacht een groei van het aantal huishoudens dat elk jaar hier nog ruim boven ligt. Ook de investeringen in de infrastructuur kunnen duidelijk toenemen en groeien met gemiddeld 4½ procent per jaar.
De nieuwbouwproductie in de utiliteitssector blijft hier bij achter, maar na de hoge groeicijfers in afgelopen jaren is een solide groei van twee procent per jaar geen ongunstig resultaat. De herstel en verbouwproductie in zowel de woningbouw als de utiliteitssector groeien in deze periode met drie tot vier procent op jaarbasis. Extra investeringen in verduurzaming van bestaand vastgoed in samenhang met het klimaatbeleid spelen hierbij een belangrijke rol.
De totale bouwproductie kan in de periode 2022-2024 jaarlijks met gemiddeld 3½ procent toenemen, waarbij het productieniveau in 2024 uitkomt op ruim € 81 miljard. Dit niveau ligt vijftien procent% boven het niveau van de reële bouwproductie dat net voor de crisis nog werd gerealiseerd.
De werkgelegenheid kan weer toenemen van 458.000 in 2021 tot 483.000 in 2024. Dit komt neer op een werkgelegenheidsgroei van twee procent per jaar. Niet alleen biedt dit een goede baanzekerheid aan bestaande werknemers in de bouw. Ook zal de bouw opnieuw de concurrentie moeten aangaan met andere sectoren om extra personeel aan te trekken.
Bestel ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2020’