In 2022 en 2023 wordt een sterke productiegroei verwacht. Op middellange termijn is sprake van een groei van twee procent per jaar. Dit concludeert het EIB in de studie ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2022’.
De totale bouwproductie groeit naar verwachting dit jaar met vijf procent
De bouwproductie steeg het afgelopen jaar met twee procent. De productie nam reëel met € 11 miljard toe naar een niveau van € 82 miljard en de werkgelegenheid nam met zevenduizend arbeidsjaren toe. De vooruitzichten voor de korte termijn wijzen op een zeer dynamisch productiebeeld.
Oude niveau
Na een lichte krimp in 2020 nam de bouwproductie in het afgelopen jaar met twee procent toe. Bezien over de gehele periode van de pandemie is sprake van een stabilisatie van de productie op een hoog niveau. Wel was op onderdelen sprake van grote veranderingen. Na een forse daling van de nieuwbouwproductie van zowel woningen als van utiliteitsgebouwen in 2020, keerden deze afgelopen jaar weer terug op het oude niveau van 2019.
De terugval in 2020 had weinig te maken met corona, maar werd voornamelijk veroorzaakt door een terugval in de vergunningverlening in 2019 vanwege stikstof. De renovatie liet in beide sectoren een tegengesteld beeld zien. De coronapandemie zorgde hier juist in 2020 voor extra groei, waarna in 2021 de productie terugviel. De productie in de grond-, water- en wegenbouw is na een bescheiden groei in 2020 weer gedaald in het afgelopen jaar.
(Lees verder onder de afbeelding).
Verwachte groei
De totale bouwproductie groeit naar verwachting dit jaar met vijf procent en volgend jaar met vier procent. Daarmee stijgt het totale productievolume in twee jaar tijd van € 82 miljard naar € 89 miljard.
De hoogste groeicijfers worden gerealiseerd bij de woningnieuwbouw. De productie van nieuwbouwwoningen neemt dit jaar met tien procent en in 2023 met zeven procent toe. De sterke vraag naar woningen en de forse prijsstijgingen bieden hiervoor gunstige condities. De extra financiële middelen vanuit het coalitieakkoord zorgen ook voor meer nieuwbouw, maar de betekenis ervan is beperkt.
De middelen worden vooral ingezet om de consequenties op te vangen van de regulering met veel complexe binnenstedelijke projecten met veel hoogbouw en zware infrastructuur. De utiliteitsnieuwbouw kan dit jaar met ongeveer 41 procent toenemen, waarna de productie in 2023 op dit niveau zal stabiliseren.
GWW
Met groeicijfers van respectievelijk drie en vier procent wint de gww na lange tijd weer aan dynamiek. De groei zit vooral bij de productie voor decentrale overheden en bij de energiebedrijven vanwege de energietransitie. Ook het onderhoud kan bij toenemende budgetten in deze jaren stevig groeien.
Met groeicijfers van drie procent per jaar bij zowel de investeringen als het onderhoud realiseert de gww-sector op middellange termijn de hoogste groei. Omvangrijke maatschappelijke opgaven op het gebied van bereikbaarheid, klimaatadaptatie, energietransitie en vervanging van infrastructuur in combinatie met extra budgetten bieden hier het perspectief.
(Lees verder onder de afbeelding.)
Woningbouw en utiliteitsbouw
Bij de woningbouw en de utiliteitsbouw wordt onder invloed van de verdere verduurzaming van de gebouwenvoorraad de meeste productiegroei gerealiseerd bij de herstel en verbouw.
Bij de nieuwbouw valt de productiegroei duidelijk terug. Bij woningen groeit de nieuwbouw met elf procent per jaar, terwijl die bij utiliteitsgebouwen stabiliseert. Het aantal opgeleverde woningen loopt geleidelijk op naar 82.000, waarmee er ruimte is om het woningtekort in te lopen. De onderhoudsproductie bij woningen en utiliteitsgebouwen volgt de structurele ontwikkeling.