Belastingmaatregel betekent omslag bouwprogramma
Woningcorporatie SOR, gespecialiseerd in huisvesting voor senioren, werkt al jaren aan een omvangrijk nieuwbouw- en renovatieprogramma. Door een fiscale maatregel van de rijksoverheid is men nu gedwongen het overgrote deel van dit nieuwbouw- en renovatieprogramma te schrappen.
Onbegrijpelijk en onverstandig’, noemt Harry Rietveld, directeur van de SOR, de recente maatregelen die ingrijpende gevolgen hebben voor de financiële huishouding van zijn corporatie. ‘Momenteel heeft de SOR ruim 600 woningen in aanbouw. We hebben plannen om nog eens ruim 1.000 woningen te bouwen en te renoveren. Met deze bouwplannen spelen we in op de toenemende vraag naar kwalitatief goede en levensloopgeschikte seniorenwoningen. Eind 2009 werden we echter verrast met een brief van de Inspecteur der Belastingen, in opdracht van het ministerie van Financiën, dat een overeengekomen fiscale vrijstelling, op grond van artikel 5.1.c., wet Vpb 1968 vervroegd, per 1 januari 2011 wordt opgezegd. Hierdoor moet de SOR, evenals enkele andere corporaties die zich hebben gericht op huisvesting voor senioren, versneld forse bedragen aan vennootschapsbelasting afdragen. In voorlopige schattingen gaan we uit van minimaal Ä 20 miljoen in de komende 4 jaar. Dit heeft enorme gevolgen voor onze investeringsruimte en die van andere corporaties. Daar komt bij dat er nieuwe regelgeving op komst is die de investeringscapaciteit van woningcorporaties verder beperkt. Om blijvend in aanmerking te komen voor leningen van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw met een gunstig rentepercentage, moet minimaal 90% van de corporatiewoningen bestemd zijn voor mensen met lagere inkomens. Onze mogelijkheden om middeldure woningen te bouwen en de opbrengst daarvan te investeren in sociale woningbouw worden hiermee beperkt. Onbegrijpelijk gezien de groeiende noodzaak en behoefte aan goede huisvesting en voorzieningen voor ouderen.’
In de afgelopen maanden heeft de SOR haar projectenportefeuille doorgelicht, afgezet tegen de financiële meerjarenprognoses, en is er een keuze gemaakt welke projecten doorgaan en welke niet. Circa Ä 200 miljoen aan toekomstige projecten is hiermee voorlopig van de baan. Op iets langere termijn kan dit bedrag nog verder oplopen als rekening wordt gehouden met het missen van kansen op de markt.
In de gemeente Rotterdam zijn ook enkele SOR projecten stilgezet. Rietveld noemt dit een groot verlies voor een ambitieuze corporatie en een positieve gemeente, die beide hun doelstellingen niet langer kunnen waarmaken.