Wie bepaalt budget decentrale overheden?
Gemeenten en provincies houden de ruimte om te investeren in bijvoorbeeld water- en wegenbouw. Ook zal een nieuwe wet over een maximaal begrotingstekort voor decentrale overheden niet 40.000 banen kosten. Dat heeft minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën (PvdA) gezegd in een debat in de Tweede Kamer over de wet Houdbare Overheids Financiën (wet HOF).
Vanuit de oppositie en een groot aantal gemeenten en provincies blijft er echter veel kritiek. Vijf van de twaalf provincies en 116 van de 406 gemeenten zijn tegen de Wet Hof. Ook Bouwend Nederland heeft in de afgelopen maanden kritisch gekeken naar het nut van een dergelijke wet.
Boekhouden
De reden voor de wet HOF is volgens het kabinet de afspraak in Brussel, over het beperken van het nationale begrotingstekort tot maximaal 3 procent. Provincies, gemeenten en waterschappen moeten zich volgens deze wet óók aan die norm gaan houden. Decentrale overheden werken echter met een ander boekhoudsysteem dan de Rijksoverheid en Brussel. Zo kan het dat in hun eigen boekhoudsysteem de inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn, maar dat er volgens de boekhoudsystematiek van de Rijksoverheid en Brussel sprake is van een overschrijding van hun tekort-norm. Terugdringen daarvan betekent dan: of het schrappen van investeringen – of de inkomsten verhogen door extra belastingen te heffen bij burgers en bedrijven. En niet voldoen aan de norm betekent in het uiterste geval een boete.
Werkgelegenheid
Bouwend Nederland is verbaasd dat een boekhoudkundige discussie leidt tot de vraag wie straks gaat over de bouwinvesteringen van provincies, gemeenten en waterschappen: zij zelf, de Minister van Financiën of Brussel? Elke onnodige beperking van investeringen in de bouw- en infrasector is volgens Bouwend Nederland slecht voor de werkgelegenheid en betekent stagnatie voor nuttige projecten. De aandacht moet volgens de brancheorganisatie gericht zijn op de ook door het kabinet zo gewenste economische groei.
Banen minder
Dat sluit aan bij de beleving van provincies, gemeenten en waterschappen. Zij vrezen dat hun ruimte wordt inperkt om te investeren in wegen- en waterbouw, natuur of schone energie. De provincies Overijssel, -Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Friesland waarschuwden onlangs dat de wet 40.000 tot 60.000 arbeidsplaatsen in heel Nederland kon kosten, vooral in de bouw. Ook omdat die het hen zou belemmeren om hun financiële reserves in te zetten. En deze provincies hebben samen nog miljarden euro’s in kas, dankzij de verkoop van hun aandeel in energiebedrijven. Bouwend Nederland riep de provincies al eerder op om een deel van die reserves versneld in te zetten voor een economische impuls. Volgens Dijsselbloem biedt de wet de mogelijkheid om provincies extra ruimte toe te kennen om reserves in te zetten. De zorgen over investeringsruimte voor de decentrale overheden noemde de bewindsman onterecht. Wel heeft hij de Tweede Kamer toegezegd om, voordat er over de wet wordt gestemd, een brief aan de Kamer te sturen waarin hij de waarschuwingen van de provincies zal weerleggen.