Steeds meer vaklieden in de bouw- en installatiebranche werken als zelfstandige. Soms uit eigen keuze, maar lang niet altijd. Werkgevers werken steeds liever zonder vaste contracten. Volgens installateurskoepel Uneto-VNI is de huidige Wet werk en zekerheid één van de oorzaken. ‘De financiële risico’s voor ondernemers zijn simpelweg te groot.’
De brancheorganisatie pleit dan ook voor een snelle aanpassing van de wet. vindt dat het kabinet de Wet werk en zekerheid zo snel mogelijk moet aanpassen. ‘Ondernemers durven nauwelijks nog vaste dienstverbanden aan te gaan’, zegt voorzitter Titia Siertsema van de brancheorganisatie.
Doel voorbij
Volgens Siertsema werken de meeste ondernemers het liefst met vast personeel, maar durven ze dat niet langer aan. Ze zijn vooral beducht voor de financiële risico’s van de transitievergoeding en de regels van doorbetaling bij ziekte. ‘De huidige wet schiet zijn doel voorbij; vaste contracten worden ontmoedigd en flexwerk wordt de standaard. Dat is nooit de bedoeling van het kabinet geweest.’
Toename werkgelegenheid
De komende jaren neemt de werkgelegenheid in de installatiebranche snel toe. Er ligt een grote opgave om woningen en gebouwen energiezuinig te maken en ouderen dankzij slimme techniek langer zelfstandig te laten wonen. Siertsema: ‘Dat betekent werkgelegenheid voor duizenden jonge vakmensen. Maar als de wet niet verandert, komen deze mensen helemaal niet aan het werk of blijven ze hangen in flexbanen.’ Uneto-VNI vindt daarnaast dat een verlaging van de werkgeverslasten op arbeid nodig is om de rendementen van bedrijven weer op peil te brengen en werkgelegenheid te creëren.
Fiscale veranderingen
Op fiscaal gebied ziet Uneto-VNI belangrijke pluspunten in de plannen van het kabinet. Vooral voor kleinere bedrijven is het goed nieuws dat de vennootschapsbelasting wordt verlaagd door de eerste schijf van 20 procent tussen 2018 en 2021 stapsgewijs te verlengen van 200.000 naar 350.000 euro. Dat vergroot de investeringsruimte van bedrijven. De installateursvereniging is positief over de oplossing die het kabinet heeft gevonden waardoor directeur-grootaandeelhouders voortaan hun pensioenvoorziening kunnen afkopen tegen een maximale korting van 34,5 procent. Dit levert ruimte op voor dividenduitkeringen en investeringen.