De mijlpaal van tienduizend sociale huurwoningen naar nul-op-de-meter is aanstaande. Wat zijn de geleerde lessen van de Deal Stroomversnelling en hoe kan in de bouw een versnelling worden gerealiseerd om in 2050 tot een energieneutrale gebouwde omgeving te komen?
De gestegen kosten van materiaal en arbeid vertragen nieuwe ontwikkelingen
Het doel van de Deal Stroomversnelling was om na de eerste tienduizend NOM-woningen in korte tijd op te schalen naar honderdduizend woningen en meer. Steeds meer woningcorporaties en bouwers zouden worden aangestoken om mee te doen. Dat laatste doel is gehaald. Bij de nieuwbouw en renovatie van NOM-woningen zijn inmiddels tientallen bouwers en corporaties betrokken. Maar hoe kan het dat de versnelling later op gang kwam?
Vertragende factoren
De wetgeving die woningcorporaties in staat stelde huurders een energieprestatievergoeding (EVP) te laten betalen, werd niet in 2014, maar pas eind 2016 van kracht. Deze vertraging leidde tot grote terughoudendheid bij bouwers en woningcorporaties en daarmee tot een trage start van projecten.
Toen de EPV-wetgeving er eenmaal was, bleek de regeling als ingewikkeld, lastig en kostbaar te worden ervaren. Dit is nog steeds een belemmering om de EPV in te zetten, terwijl die noodzakelijk is om een positieve business case te komen.
Daarnaast zijn in de hele bouwsector de kosten van materiaal en arbeid fors gestegen. Dit vertraagt nieuwe ontwikkelingen, waaronder investeringen in verduurzaming. Een lichtpuntje is dat de kosten van NOM-renovaties met ‘slechts’ acht procent zijn gestegen. De kosten van een gemiddelde label B-renovatie stegen met ruwweg twintig procent.
Inmiddels zijn veel partijen bezig om NOM-projecten te ontwikkelen en te realiseren. Maar elke partij begint voorzichtig met een klein project, waarvan de doorlooptijd ook nog eens lang is, omdat er eerst kennis en ervaring moet worden opgebouwd. Ook dat maakt de aanloop langer dan gedacht.
Opties voor versnelling
Hieronder een aantal opties voor een versnelling gericht op het einddoel.
1. Maak de EPV beter en breder toepasbaar: de EPV is nu alleen toepasbaar voor grondgebonden woningen en lage gestapelde bouw (circa 4 woonlagen), vanwege de eis dat alle benodigde energie op eigen perceel moet worden opgewekt. Daarom moet de EPV breder en simpeler.
2. Bevorder industrialisatie en innovatie in de bouwsector: één van de voorstellen in het Klimaatakkoord is een industrialisatieversneller: een regeling die de aanbieders van renovatieproducten prikkelt om de kostprijs van renovaties te verlagen. Industrialisatie is ook een oplossing voor een ander probleem: het groeiend tekort aan menskracht in de bouw.
3. Stimuleer prestatiegericht bouwen: voorwaarde voor toepassing van de EPV-regeling is dat de energieprestatie van de woning wordt gegarandeerd en jaarlijks gemonitord. Kwaliteitskaders als het NOM-keur en nieuwe contractvormen als de afnameovereenkomst van Bouwend Nederland, Aedes en Stroomversnelling zijn gebaseerd op afspraken over prestaties en maken het makkelijker voor partijen om te contracteren.
Meer informatie: Marktmonitor Nul-op-de-meter