LBP|SIGHT heeft onderzoek gedaan naar om de het Global Warming Potential (GWP) van hout als bouwmateriaal en de klimaatimpact van houtbouw in het algemeen.
“De huidige productiecapaciteit van de Europese bossen lijkt toereikend voor de vraag naar hout”
Over de klimaatimpact van biobased bouwmaterialen – zoals hout – lopen de meningen sterk uiteen. Sommige partijen vinden dat biobased materialen en hun CO2-footprint in een gunstiger daglicht staan dan terecht is.
Andere partijen zijn van mening dat deze materialen te weinig waardering krijgen, omdat de bestaande levenscyclusanalyses (LCA’s) voor het berekenen van de milieu-impact mogelijk niet goed aansluiten bij deze materialen.
Onderzoek
Een consortium bestaande uit Europese en wereldwijde spelers op het gebied van bouwproducten heeft advies- en ingenieursbureau LBP|SIGHT ingeschakeld voor wetenschappelijk onderzoek.
Het onderzoek van het consortium moet helpen om de GWP-vergelijking tussen verschillende bouwmaterialen op Europees niveau te verduidelijken. Ook wil het consortium meer inzicht krijgen in hoe men met tijdelijke opslag van CO2 in bouwmaterialen moet omgaan.
Impact houtbouw
Het onderzoek – genaamd ‘Carbon Accounting for Building Materials: An assessment of Global Warming Potential of biobased construction products’ – bestaat uit een aantal onderdelen die samen een onafhankelijke studie en beoordeling vormen van het GWP van hout als biobased materiaal.
Het onderzoek biedt een overzicht van:
– de wetenschappelijke basis van de principes van koolstofopslag in houten (bouw)producten;
– de impact van grootschalig gebruik van hout op de Europese bosbouwproductieketen;
– de manier waarop de uitstoot van broeikasgassen en GWP worden beoordeeld in milieueffectbeoordelingen (met name LCA’s en de onderliggende databases);
– de potentie van tijdelijke koolstofopslag voor het verminderen van klimaatverandering.
Uitkomsten
In het onderzoek komen veel aspecten aan de orde, maar een aantal belangrijke uitkomsten zijn:
Om het CO2-neutraliteitsprincipe voor houtbouw toepasbaar te laten zijn, is duurzaam beheerde bosbouw nodig waarbij extra vastlegging van koolstof in nieuwe biomassa in balans is met de emissies die optreden op de kortere termijn, voordat de bomen zijn terug gegroeid tot de omvang die ze hadden kunnen hebben als ze niet gekapt waren geweest. Er is echter nog weinig zekerheid dat dit momenteel op grote schaal gebeurt.
De huidige productiecapaciteit van de Europese bossen lijkt toereikend te zijn voor de huidige vraag, en afhankelijk van het soort gebruik (wel of niet inzetten voor bio-energie) bestaat er nog enige marge voor uitbreiding. Inzicht in import van illegale kap is echter niet kwantitatief inzichtelijk te maken.
Binnen het construct van rekenregels en het belangrijke gebruik van databases in levenscyclusanalyses (LCA’s), geldt als uitgangspunt dat duurzame bosbouw voor de herkomst van hout wordt toegepast. Echter, er geldt geen definitie van wat daaronder wordt verstaan, en dus of van een CO2-neutraliteitsprincipe kan worden uitgegaan. Tevens leiden verschillende rekenregels tot moeilijk(er) vergelijkbare resultaten. Meer uniformiteit en transparantie is daarvoor nodig.
Er bestaat nog geen consensus over hoe op een praktische en robuuste wijze de credits voor tijdelijke opslag van CO2 berekend en beoordeeld moeten worden, zodat het nog geen uniforme toepassing kan hebben in LCA.
De potentie van tijdelijke opslag van CO2 in houten (bouw)materialen binnen Europa voor bijdrage aan het voorkomen van verdere klimaatverandering (‘mitigatie’) is nog beperkt, en onderschrijft de noodzaak dat alle sectoren snel hun eigen de-carbonisatie-strategieën moeten opstellen en uitvoeren. Het verder in stand houden van primaire bossen en verdere uitbreiding zijn daarbij belangrijke mitigatiestrategieën, zo blijkt uit het meest recente IPCC-onderzoek.
Dit artikel verscheen eerder op lbpsight.nl