Het ‘dansend verkeerslicht mannetje’ van SMART is een goed voorbeeld van infra-innovatie met een knipoog, maar met een duidelijk doel.
Uit het experiment bleek, dat het dansend verkeerslicht 81% van de voetgangers laat wachten, in plaats van door een rood verkeerslicht te lopen. Het resulteert in een beduidend veiliger oversteekplaats en een andere bewustwording.
Of hoe SMART bericht: ‘Hoe kunnen we de stad veiliger maken? Met verkeerslichtmannetjes bijvoorbeeld, die wachtende voetgangers vermaken.’
(Dansend) verkeerslicht
In Nederland werd in 1928 voor het eerst met automatische verkeerslichten geëxperimenteerd aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Het systeem bestond uit vijf groene neonringen en vijf rode, tien ringen in totaal die in één behuizing zaten. De ringen gingen geleidelijk aan en uit. In Eindhoven kwam het eerste stoplicht, zoals wij dat nu min of meer kennen, in 1929. Dit stoplicht had nog een bel die rinkelde bij rood licht. In België is de oudste melding van een verkeerslicht uit 1931, toen er één op de Meir te Antwerpen verscheen.
Toen er nog veel minder verkeerslichten waren dan tegenwoordig, werd soms op drukke kruispunten het verkeer geregeld door een verkeersagent. Deze gebruikte daartoe alleen zijn handen en een schel fluitje. Als hulpmiddel werd ook wel een metalen stopbord of klapbord op een paal gebruikt.
Bij veel moderne verkeerslichtinstallaties zijn detectielussen aangebracht in het wegdek, waarmee de installatie kan reageren op het actuele verkeersaanbod. Een verkeerslicht gaat dan bijvoorbeeld alleen op groen als daar daadwerkelijk voertuigen staan te wachten. Een verdere doorontwikkeling hiervan is het ‘intelligente’ verkeerslicht (iVRI) dat in twee richtingen kan communiceren met weggebruikers, en ook met andere verkeerslichtinstallaties. (Bron: Wikipedia)