Glazen overkapping nieuw fenomeen

  • Overkapping Westerbork - Herinneringscentrum Kamp Westerbork 1

Glas is bezig aan opmars, overkapping commandantswoning Westerbork zonder precedent

2 februari jongstleden werd de glazen overkapping onthuld die de commandantswoning in Kamp Westerbork moet bewaren voor komende generaties. Een mega-vitrine is het, een unieke stap in de omgang met erfgoed. De overkapping zet de lijn van 2014 door, als het gaat om spraakmakende publieke gebouwen waarbij glas een prominente rol speelt. Is de overkapping een uniek geval, of markeert het een begin van een tijdperk wat betreft omgang met erfgoed. En welke rol speelt de ontwikkeling van glas als bouwmateriaal daarin?

Het tentoonstellen van allerhande objecten uit het verleden zal zo oud zijn als de mensheid. De laatste honderdvijftig jaar is de maatschappelijke aandacht voor erfgoed echter sterk toegenomen en zeker het laatste decennia wordt steeds meer waarde gehecht aan erfgoed. Er worden steeds nieuwere en betere methoden ontwikkeld en toegepast ter conservering, renovatie en tentoonstelling van historische gebouwen. Het ‘tentoonstellen’ van een compleet gebouw in een vitrine van 12 meter hoog is de nieuwste stap in de omgang met erfgoed. “Een project zonder precedent”, aldus directeur van de Herinneringscentrum Westerbork, Dirk Mulder.
De commandantswoning van Kamp Westerbork kent een atypische geschiedenis. Vandaag de dag wordt het als een belangrijk monument gezien, maar dat is niet altijd zo geweest. In 1939 wordt Kamp Westerbork door de Nederlandse regering aangelegd als opvangcentrum voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk. In de Tweede Wereldoorlog wordt het kamp door de Nazi’s gebruikt als doorgangskamp naar de in Duitsland, Polen en Oostenrijk gelegen vernietigingskampen. Slechts 5.000 van de 107.000 mensen die via Westerbork werden gedeporteerd overleefden dit.
De oorspronkelijke commandantswoning is in eerste instantie gebouwd voor de directeur van het beoogde vluchtelingenkamp. Tijdens de oorlog wordt het gebouw bewoond door de SS’er Gemmeker, de kampcommandant, die na de oorlog in zijn eigen kamp gevangen wordt gezet met andere NSB’ers en SS‘ers. Eind jaren veertig verandert Westerbork in een militair kampement, daarna in een opvangplaats voor gedemobiliseerde Molukse KNIL-militairen. In deze periode laat de uit Nederlands-Indië gerepatrieerde kolonel Speck Obreen zijn oog vallen op de commandantswoning. Eén van zijn dochters blijft de woning betrekken tot 2007. Deze toevalligheid heeft ervoor gezorgd dat het gebouw niet, zoals de rest van het kamp, is gesloopt.
Na drie jaar van leegstand is de woning in 2010 in het bezit gekomen van Herinneringscentrum Westerbork.
Zij krijgen plotseling het beheer over het enig overgebleven gebouw van het oorspronkelijke kamp, dat te maken heeft met achterstallig onderhoud en verval. Grote vraag is wat er met het gebouw moet gebeuren. Terwijl men hierover nadenkt, wordt het pand, dat afgelegen in het bos ligt, gekraakt. Deze kraak is één van de aanleidingen voor het idee een glazen overkapping om de woning te plaatsen. Volgens Dirk Mulder had de woning zomaar in vlammen kunnen opgaan. “Het is een houten gebouw. In één van de kamers is een open haard, waar de krakers een heerlijk vuurtje stookten. Dat had met een schoorsteen, die sinds jaar en dag niet is geveegd, volstrekt verkeerd kunnen aflopen. Het heeft ons doen beseffen dat het gebouw heel gevaarlijk is voor brandstichting en vandalisme. Daarnaast zou renovatie en conservering regelmatig onderhoud kosten. Dat alles hebben we in één klap kunnen ondervangen met de overkapping.”

Dienend ontwerp

De woning bleek te kwetsbaar om voor het publiek toegankelijk te maken. Het bezoek van een paar honderdduizend bezoekers per jaar zou onoverkomelijke problemen voor de luchtvochtigheid met zich meebrengen. Ook het idee van een glazen overkapping leverde in eerste instantie problemen op voor de conservering van het gebouw. Om de woning goed zichtbaar te maken van buitenaf, was een glazen dak een vereiste. Een goede ventilatie, om een broeikas te voorkomen, was noodzakelijk. Daarom zijn op enkele plaatsen volledige panelen geplaatst uit een weefsel van roestvrijstalen ringen. Een ventilerend maliënkolder dat oogt als glas, maar het is gaas.
Het feit dat er niet kon worden teruggegrepen op voorbeelden elders, maakte het ontwerp- en voorbereidingsproces lang. Diverse specialisten en controleurs werden losgelaten op de berekeningen, met name wat betreft de luchtventilatie. Na een voorbereidingsperiode van drie jaar, duurde de daadwerkelijke bouw slechts drie maanden. Francine Neerhof-Oving, van Oving Architekten, is verantwoordelijk voor het ontwerp. “We hebben vooral geprobeerd geen gebouw te maken, maar een constructie, die tot de essentie is teruggebracht. Geen poespas, of frivole details. Dat was de vraag van het Herinneringscentrum. De aandacht moest zo veel mogelijk gevestigd worden op de commandantswoning. De glazen overkapping moest volledig dienstbaar worden aan het monument, een smaakversterker zijn. Als symbool voor dit project hebben we de term ‘zout’ gebruikt. Als smaakversterker, als conservator, als verwijzing naar de tranen en het verdriet verbonden met de plek. En het gebouw zelf heeft uiteindelijk ook iets weg van een zoutkristal.”
De glazen overkapping trekt wel de aandacht. Simpelweg omdat het groot is, 12 meter hoog en 36 meter diep. Enerzijds is het niet te vermijden dat eerst de overkapping en dan pas de commandantswoning zichtbaar is, anderzijds lag de woning zonder overkapping enigszins verloren en verstopt tussen het struikgewas. De glazen overkapping is door Dirk Mulder omschreven als ‘grootste museumvitrine van Nederland’. Zoals gezegd, een uniek project en een meer dan rigoureuze maatregel. Grootste kritiekpunt vanuit de erfgoedwereld is dat het monument op deze wijze is weggehaald uit de oorspronkelijke omgeving. Anderen vinden het simpelweg geldverspilling. Is het pand echt wel zo belangrijk om hier zo veel geld aan te besteden? Waarom geen renovatie en onderhoud, sinds jaar en dag de gebruikelijke optie voor dergelijk erfgoed.
Het is een curieus noodlot dat juist de commandantswoning bewaard is gebleven, in tegenstelling tot de verblijfplaatsen en de sporen van de gevangenen. Zo vertelt de historie van het gebouw zelf iets over de triviale wijze waarop de geschiedenis van een beladen plek zich kan ontvouwen. Over de Nederlandse omgang met het verleden, of het nu gaat om de Tweede Wereldoorlog, of de omgang met Molukse militairen. De glazen overkapping is een nieuw hoofdstuk in dit verhaal. Maar allermeest is de commandantswoning één van de weinige grote bewijsstukken van de Holocaust in Nederland. De woning is ondanks de lange bewoning bijna geheel oorspronkelijk. Ten opzichte van het originele gebouw is enkel het terras verbouwd tot een serre.
De totstandkoming van het project is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die een subsidie verleende van 1,6 miljoen euro ter behoud van het pand. Daarnaast speelde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een adviserende rol.
De glazen overkapping kan gezien worden als een maatschappelijk statement. Dat kosten nog moeiten gespaard worden om de onbeschrijflijke verschrikkingen van het Derde Rijk onder de aandacht te houden voor toekomstige generaties. Dat het bewaren van de herinnering belangrijker is dan de huidige aanblik of de ervaring van de bezoeker. Zodoende kent de glazen overkapping een symbolische functie. De toekomst van het herinneren is voor de komende generaties verzekerd.

Studiemateriaal

Voor een dergelijke overkapping was glas als hoofdmateriaal de enige optie. Een gebouw in een reuzenvitrine, een volledig op zichzelf staand project. De vraag is of hiermee een nieuwe manier van omgang met erfgoed is ontstaan. Zal het project navolging krijgen? Zowel Francine Neerhof-Oving als Dirk Mulder verwacht niet dat de glazen overkappingen naar voorbeeld van Westerbork nu als paddenstoelen uit de grond zullen schieten. Daarvoor zijn de omstandigheden van dit monument te uniek. Wel is het project nu al studiemateriaal voor studenten erfgoed aan de UVA en de VU en studenten van de Hanze Hogeschool. Dirk Mulder: “Zoals vaker wanneer iets voor de eerste keer gebeurt, trekt het de belangstelling en brengt het mensen op ideeën. Hoe werkt het, hoe pakt het uit, wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van een dergelijke onderneming?”
Met name voor publieke ruimten als musea en stations wordt in het algemeen steeds meer glas gebruikt. Ook voor monumenten die een uitbreiding of een nieuwe entree krijgen, is glas steeds populairder, doordat de mogelijkheden de laatste jaren zijn toegenomen. De glasplaten worden steeds groter, en de berekeningen steeds beter. Bij diverse grote en spraakmakende projecten die in 2014 werden gerealiseerd, speelde glas een dominerende rol. De veelgeprezen Markthal en het Centraal Station te Rotterdam bestaan beide grotendeels uit glas. Ook voor het nieuwe dak in het Gemeentemuseum Den Haag en de uitbreiding van het Mauritshuis werd veel glas gebruikt, terwijl de voor 2015 geplande uitbreiding van het Van Gogh Museum ook uit transparant glas zal worden opgetrokken. Is glas het materiaal van de toekomst? Glas biedt bezoekers overzicht en heeft een gastvrije uitstraling. Om deze reden wordt in het algemeen ook steeds meer glas gebruikt op straatniveau van hoogbouw.
Het materiaalgebruik en de constructie van de overkapping te Westerbork zijn niet het gevolg van vergrote mogelijkheden van glas in de afgelopen jaren, aldus architect Francine Neerhof-Oving. “Een project als dit was ook tien jaar geleden al mogelijk. De glasplaten zijn twee bij drie meter, dat bleek de economisch meest voordelige maat. Vanwege het budget en de geringe toegestane hoogte, is gekozen voor een eenvoudige inklemming van het glas in een aluminium constructie. De glasplaten in de gevel zijn van enkel glas, zodat de warmte in de zomermaanden ‘s nachts makkelijk naar buiten kan. Er is gekozen voor – zeer licht – reflecterend glas, zodat de omgeving, de bomen en het veld van het voormalige kamp enigszins weerspiegeld worden.
Zo is ondervangen dat het gebouw volledig uit de omgeving wordt gehaald.” De spiegeling geeft een dromerig effect, de commandantswoning lijkt uit een andere dimensie en tijd uit de grond te rijzen. Dit fenomeen wordt versterkt door het contrast tussen de overkapping en de woning, waar bewust voor is gekozen. Belangrijk in het pakket van eisen van het Herinneringscentrum was dat de overkapping niet dezelfde materialen mocht bevatten als de woning. Het verschil tussen oud en nieuw moest zo helder mogelijk zijn, het ontwerp zo dienend mogelijk.

Gebroken glas

Het dienende karakter van glas in dit project kent een overeenkomst met de uitbreiding van het Mauritshuis in 2014, waar twee gebouwen, waaronder het oude monument, met elkaar verbonden werden. Ook daar zorgde glas voor een duidelijk onderscheid tussen het monument en de entree en bleef de aandacht op het monument zelf gevestigd. Gebruik van glas slaat zo twee vliegen in één klap. Dit ontwerp was van de hand van Hans van Heeswijk Architecten (zie ook B+U 3, 2014). Deze architect is tevens verantwoordelijk voor de uitwerking van de nieuwe entree voor het Van Gogh Museum in Amsterdam, ook bijna volledig uit glas. Hans van Heeswijk: “Een belangrijke vooruitgang is dat ijzerarm, transparant glas, dat vroeger heel exclusief en duur was, veel gangbaarder is geworden. Tien jaar geleden was dat niet te betalen, destijds hadden we het Van Gogh Museum niet kunnen ontwerpen zoals nu gebeurd is.” De techniek verbetert dus, maar wat ook verbetert is de mogelijkheid tot constructief gebruik. Zoals bij de commandantswoning ook het geval is, zitten glaspanelen vaak in een frame van aluminium. Maar verbeterde rekentechnieken en sterker glas zorgen ervoor dat glas zichzelf steeds beter kan dragen.
Zowel in het geval van het Mauritshuis als bij het Van Gogh Museum werkt Van Heeswijk samen met Octatube, specialist in het ontwerpen en uitvoeren van technisch uitdagende en vernieuwende glasconstructies. Oprichter en algemeen directeur Mick Eekhout houdt zich sinds jaar en dag bezig met de ontwikkeling van onbreekbaar transparant constructiemateriaal. Tot vorige maand was hij werkzaam als hoogleraar Productonwikkeling aan de TU Delft. Het resultaat van zijn werk is verrassend, glazen liggers die gebroken maar toch veilig zijn. “De laatste proeven met gelamineerde liggers betreft het onderzoeken van veilig gebruik van de vinnen. Onze proeven hebben aangetoond dat een volledig over drie lagen gebroken ligger, belast met de gewichten van de afdekkende glaspanelen, weliswaar doorbuigt, maar niet instort. De veiligheid is even groot als bij een metalen balk.” Onder supervisie van het engineersbureau van Octatube worden in China steeds grotere glazen draagvinnen ontwikkeld. Momenteel ligt het maximum op veertien meter, maar elk jaar worden de vinnen groter. Voor de atriumoverdekking uit 2014 van het Gemeentemuseum Den Haag werd een viervoudig gelamineerde glazen ligger ontworpen voor een dakoppervlak van 80 vierkante meter.

Goedkoper glas?

In het geval van de overkapping te Westerbork is het natuurlijk jammer dat de aluminiumconstructie een deel van het zicht op de woning ontneemt. De entree van het Van Gogh museum zal bijvoorbeeld geconstrueerd worden met glazen vinnen als draagconstructie, met enkel in de hoeken en randen stalen buizen van zo’n veertig centimeter. Daartussen worden de glazen gevelplaten ondersteund door glazen liggers. Met toepassing van low iron glas, dat voor het oog zowat ‘onzichtbaar’ is, kan men met een dergelijke constructie een perfecte kubusvitrine om welk gebouw dan ook plaatsen. Budgettair was een dergelijke vitrine in Westerbork echter niet haalbaar. Dergelijke moderne glasconstructies zijn een stuk kostbaarder.
Mick Eekhout heeft wel een idee hoe het allemaal goedkoper kan. De laatste jaren is glas per eenheid niet duurder, of in het geval van transparant glas, zelfs goedkoper geworden. Maar de ontwikkeling om steeds meer en groter glas toe te kunnen passen loopt vooruit op de kennis om glas duurzamer te maken. In die visie van Eekhout zou de glaswereld zich moeten richten op het besparen van energie, wil glas echt het materiaal van de toekomst worden. “Er is een voorstel in de maak waarbij stakeholders en belanghebbenden wereldwijd naar een gezamenlijke besparing van 50% van de geïnvesteerde energie toe willen. Dat moet een samenwerking worden tussen recyclers, glasproducenten, dubbelglasfabrikanten, gevelbouwers, architecten, overheidsdiensten, opdrachtgevers en gebruikers. Dit betreft met name kozijnloze gevels uit dubbel glas, de toepassing daarvan is de afgelopen jaren veel duurder geworden. Er moet een ecologische oplossing bedacht worden die tegelijkertijd kosten kan besparen. Het is ongelooflijk hoeveel energie er in glas zit. Tien jaar geleden sprak ik de directeur van VEGLA, een enorme glasfabrikant in Aken. Die zei met trots in zijn stem dat zijn fabriek evenveel energie verbruikte als de hele stad Aken bij elkaar. Eigenlijk zou hij zich natuurlijk moeten schamen.”

Glazen zonnepanelen

Volgens Eekhout moet over de hele keten worden gezocht naar voordelige manieren om glas toe te passen. Ten eerste kunnen engineering en productiemethoden beter gesystematiseerd worden, zodat er meer herhaalbaar standaardwerk geleverd kan worden, wat uiteraard voordeliger is.
Daarnaast zijn in 25 jaar tijd diverse eisen wat betreft bouwfysica, isolatie, geluidsdichtheid enzovoorts steeds strenger geworden. Het gevolg is dat er steeds dikker glas gebruikt wordt om te bouwen. “De vraag is: kan het glas niet een beetje dunner? Diverse normen moeten onder de loep worden genomen. We zijn doorgeslagen in het vermijden van risico’s. Daarnaast zijn ook architecten geneigd om groots en dus inefficiënt te denken.
Het liefst een zo groot mogelijke glasplaat, ook als dat niet per se nodig is. Glasleveranciers kunnen in deze ontwikkeling een rol spelen door systemen te ontwikkelen die toepassing van dunner glas mogelijk maken. Enerzijds zijn die bedrijven wel geïnteresseerd, om zichzelf zo als koploper in de markt te profileren, anderzijds willen ze vooral kubieke meters glas verkopen, wat weer strijdig is met de gedachte van dunner glas. Op dit moment is het een maatschappelijke overweging om minder energie in glas te stoppen. Maar ook de glasleveranciers hebben een belang, want ik zie de hetze al voor me: ‘glas is verschrikkelijk energieverkwistend: nooit meer doen’.”
De nieuwste ontwikkeling in de glaswereld biedt in ieder geval hoop. Transparante zonnepanelen. Glas dat functioneert als zonnepaneel bestaat al langer en is op grote schaal toegepast bij het dak van het nieuwe Centraal Station van Rotterdam, maar dat glas is niet transparant. Onderzoekers van de Michigan State University hebben het voor elkaar gekregen transparante zonnecellen te fabriceren. Het is echter grotendeels nog toekomst­muziek. De cellen hebben nu een rendement van rond de een procent, waar gestreefd wordt naar vijf procent. Een conventionele zonnecel heeft vijftien procent rendement. Wanneer de ontwikkeling zich echter doorzet betekent dit een gouden toekomst voor zowel glas als de zonnecel. De onderzoekers zijn overtuigd dat grootschalige toepassingen als gevels betaalbaar kunnen worden. De vitrine van de toekomst levert energie op. Voor het Van Gogh Museum en de overkapping in Westerbork komt deze ontwikkeling te laat. Een glazen overkapping uit zonnepanelen, die energie opwekt die direct aan­gewend kan worden ten behoeve van het monument dat overkapt wordt, wie zal het zeggen?

Advertisment ad adsense adlogger