Tussen 1997 en 2015 versterkte projectbureau Zeeweringen, een samenwerkingsverband van Rijkswaterstaat (RWS) – de uitvoerder – en waterschap Scheldestromen – de beheerder -, de steenbekleding op de Zeeuwse dijken. In totaal werd 325 kilometer dijk van een nieuwe steenlaag voorzien.
Dijk van een dijk in Zeeland
Na de aanleg van de Deltawerken bleek dat de steenbekledingen langs de Westerschelde en ook langs de Oosterschelde niet voldeden aan de gestelde veiligheidseisen. De bekleding bleek te licht. Hoog tijd vonden RWS en waterschap Scheldestromen om de dijken in Zeeland ‘aan te pakken’.
Traject en materiaal
In 1997 is het projectbureau Zeeweringen in het leven geroepen met als doel het versterken van de dijk langs de Westerschelde en de Oosterschelde. Bert Kortsmit, projectmanager RWS en betrokken bij het project Zeeweringen: “Volgens de Deltawet moeten de Zeeuwse dijken bestand zijn tegen een storm die eens in de 4.000 jaar kan optreden (Norm 1:4.000). Op basis van harde cijfers hebben we berekend op welke stukken van de dijk de bekleding wel of niet goed was. Om het project goed uit te kunnen voeren, hebben we het totale traject van 325 km gefragmenteerd in stukken van zo’n vijf kilometer lengte.”
‘Volgens de Deltawet moeten de Zeeuwse dijken bestand zijn tegen een storm die eens in de 4.000 jaar kan optreden’
De ontwerptypen in het programma Zeeweringen betroffen: (1) de dijken versterken met basaltsteen, (2), de dijken versterken met betonblokken en (3) de dijken versterken met breuksteen. Dit laatste materiaal is afkomstig uit een steengroeve, waar het wordt opgeblazen, gesorteerd, op maat gemaakt, per schip aangevoerd en naar ‘het werk’ gebracht. Bert Kortsmit: “Een breuksteen is te gebruiken als losse steen, maar ook samen met asfalt. Het asfalt ‘schiet’ men in de breuksteen, waardoor het een geheel wordt. Bij dit project hebben we met name van breuksteen met of zonder gietasfalt en betonblokken gebruik gemaakt.”
Omgevingsfactoren
Alvorens met het echte werk te starten, wachtte nog een lange weg die alles te maken had met de omgeving. Kortsmit: “Een dijk is meer dan alleen een ‘veiligheidsding’. Niet alleen wij bepalen of de dijk versterkt wordt met basaltsteen, betonblokken of breuksteun. Ook de omgeving van de dijk heeft zo zijn invloed. Een architect bijvoorbeeld kijkt naar hoe een dijk in de omgeving ligt. Hoe sluit het aan? Ook omwoners hebben hun mening. En wat te denken van natuuraspecten? Is begroeiing van bepaalde plantensoorten te handhaven op de nieuwe bekleding? Breuksteun met asfalt zijn gesloten en dicht, dit in tegenstelling tot betonblokken, waar zelfs een eco-toplaag op kan. Oestertelers hebben weer andere wensen, evenals bijvoorbeeld een campingbeheerder of een sportvisser.”
Ook moest tijdens het project rekening houden worden met het stormseizoen (1 oktober tot en met 15 april), dan mag er niet aan de dijk gebouwd worden. Maar denk ook aan de Oosterschelde als natuurgebied. Kortsmit: “Het gebied is onderverdeeld in vier kwadranten. Het werk moesten we per jaar over deze kwadranten verdelen in niet te lange stukken. De gedachte? Het bieden van een uitwijkmogelijkheid aan vogels dichtbij.”
Bij het project komt ook logistiek om te hoek kijken. Goederen worden aan- en afgevoerd. Vervoer over het water heeft de voorkeur. Maar dat is niet altijd mogelijk. “Communicatie met gemeente en omwonenden is dan van uitermate belang. Langs welke weg fietst de jeugd naar school? Over welke weg rijden de toeristen?”, aldus Bert Kortsmit.
Bouwen
Het eerste stuk dijk dat werd aangepakt, bevond zich bij Borssele. “In het begin was het enigszins experimenteren”, zegt Kortsmit. “Ons grootste probleem was de sterkte van de steenbekleding. De ‘oude’ was niet sterk genoeg, wilden we voldoen aan de wetgeving. Dus besloten we de oude natuurstenen en betonblokken uit de dijk te halen en de dijk opnieuw op te bouwen vanaf de basis met basaltsteen, betonblokken of breuksteen. In een later stadium hebben we, daar waar mogelijk, gebouwd op de oude bekleding. Of dit wel of niet kan, heeft alles te maken met de gelaagde opbouw van de dijk. Een dijk is meer dan steen. Denk aan een filterlaag, geotextiel, aansluiting op het dijklichaam. Dit alles bij elkaar is dé bekleding van de dijk.”
Meer waterveiligheid
Begin 2016 werden de werkzaamheden aan het laatste dijktraject afgerond. De dijk is op dit moment veilig voor 50 jaar. In totaal is zo’n 740 miljoen euro uitgegeven aan het project. Het werk van het projectbureau Zeeweringen loopt nu ten einde. Bert Kortsmit: “Eind dit jaar hopen we een brief te krijgen van RWS waarin staat dat het werk definitief klaar is. Voordat we die brief hebben, krijgen we een review en worden we getoetst. Is het project naar behoren opgeleverd? Is het overgedragen aan de beheerder? Is het financieel goed afgehandeld? We willen echt helemaal klaar zijn, zonder losse eindjes.”
De in totaal 325 kilometer langs de kust van Zeeland is met recht een dijk van een dijk te noemen. Maar de provincie gaat verder met de waterveiligheid. Niet alleen zullen controlewerkzaamheden en onderhoud aan de dijken plaatsvinden, ook is er een nieuw samenwerkingsverband tussen RWS en waterschap Scheldestromen tot stand gekomen: de projectorganisatie Waterveiligheid. Bert Kortsmit: “De samenwerking is meer geïntegreerd dan in het project Zeeweringen; geen stoel ‘realisator’ en ‘beheerder’. Nee. We zijn nu één club. Bovendien, dit project gaat verder dan de dijk. Kijken we naar bijvoorbeeld de zeekant van de dijk, dan zien we bij laag water geulen en platen. De Oosterschelde en de Westerschelde zijn rivierarmen, die altijd in beweging zijn. Geeft het monitorsysteem aan dat bijvoorbeeld een geul te dicht bij een dijk komt, dan zullen we actie ondernemen; het beschermen van de geulrand onder water. Over dit soort werken heb ik het, als we kijken naar een verdere invulling van onze waterveiligheid.”
Norm 1:4000
Wanneer is de steenbekleding van een dijk sterk genoeg? De Wet op de waterkering (1990) schrijft voor hoe stevig een dijk en de steenbekleding moeten zijn. De norm is afhankelijk van de schade die een storm in een gebied kan aanrichten.
In Zeeland is de veiligheidsnorm 1:4.000. Oftewel, een dijk moet een superstormvloed die gemiddeld eens in de 4.000 jaar voorkomt, kunnen weerstaan. Ter vergelijking: in de omgeving van Rotterdam is de norm 1:10.000.