Uitbreiding Mauritshuis nadert einde

  • Uitbreiding_2

Museumorganisatie eindverantwoordelijke in bouwproces

Na een omzwerving door Japan en VS is ‘het meisje met de parel’ van Vermeer vanaf 27 juni gewoon weer in het Mauritshuis te bezichtigen. Na een verbouwing van krap vijf jaar bestaat het museum plotseling uit drie verschillende gebouwen, die op bijzondere wijze aan elkaar verbonden zijn.

Het oorspronkelijke Mauritshuis is grondig gerenoveerd. Ertegenover is Plein 26 – onderdeel van Sociëteit de Witte – door het museum in gebruik genomen. Als verbinding tussen die twee is een foyer gebouwd, die onder de tussenliggende straat doorloopt. De museumorganisatie was van begin tot eind direct bij het bouwproces betrokken. Een unieke gang van zaken. Dat musea financieel steeds meer op eigen benen moeten staan is bekend. Dat een museale verbouwing en uitbreiding door de organisatie zelf op poten gezet kan worden, is een eye-opener. Directie over het bouwproces is volledig in eigen hand gehouden, met behulp van Hans van Heeswijk architecten en ABT, één van de zeven bouwaannemers die het project rijk is.

Hollands minimalisme

Na de renovatie voldoet het Mauritshuis aan alle eisen van een 21e-eeuws museum en kan het weer minimaal vijftig jaar mee. Veel tijd is gebezigd aan bouwhistorisch onderzoek. Door bestudering van het oorspronkelijke ontwerp van Jacob van Campen is de buitenkant van het gebouw dichter bij het origineel uit 1644 komen te staan. De drie gebouwen vormen dus één geheel, maar er is goed nagedacht over de onderlinge verhoudingen. Architect Hans van Heeswijk, van het gelijknamige bureau: “De drie gebouwen hebben totaal verschillende architectonische stijlen. Het Hollands-classicistische Mauritshuis is het belangrijkste Renaissancegebouw van Nederland. Plein 26 is onderdeel van Sociëteit de Witte uit 1930, in Art Deco-stijl. De nieuwe foyer is ontworpen in Nieuwhollands-minimalistische stijl. Het was voor ons belangrijk onderscheid te maken tussen wat nieuw is en wat oud. Het historische Mauritshuis wordt daardoor monumentaler en zelfstandiger. Met aanpassingsarchitectuur dingen aan het monument aanbouwen zou onduidelijk maken wat nu echt historisch is en wat namaak. Wat betreft interieur is wel gekozen voor eenduidige kwaliteit. Door het hele gebouw komen ook dezelfde soort elementen voor, bijvoorbeeld borstweringen die allemaal van glas zijn. Lampgebruik en bewegwijzering die overal terugkomt. Intern is die materialisering overal op dezelfde manier gebruikt; lambrisering in hout, vloeren in steen, plafond in stucwerk, dat zie je overal terug. De drie gebouwen horen bij elkaar, het is goed zichtbaar hoe de situatie in elkaar zit en hoe die is ontstaan.”

Lees verder in editie 3-2014

Advertisment ad adsense adlogger