Van verouderd warmtenet naar duurzaamste warmtebedrijf van Nederland. Stadsverwarming Purmerend maakte sinds 2007 een enorme omslag. Met als mijlpaal een nieuwe BioWarmteCentrale, afgelopen maart geopend door Koning Willem-Alexander. Deze draait op houtsnippers en voorziet 60.000 inwoners van Purmerend van warmte en warm kraanwater.
Lokale, duurzame energie-opwek is een hot item. De afgelopen jaren stijgt het aantal lokale energie-initiatieven dan ook in rap tempo. Sommigen zien het als reactie op de toegenomen globalisering en de crisis. Daarnaast is lokale duurzame opwek een van de speerpunten in het Energieakkoord uit 2013, tussen de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Maar lokaal duurzaam hoeft niet alleen van nieuwe burgerinitiatieven te komen. Ook bestaande energieleveranciers kunnen bijdragen aan de energietransitie. Dat bewijst Stadsverwarming Purmerend (SVP), opgericht in 1981, toen warmtenetten dankzij de tweede oliecrisis een impuls kregen. Door de vondst van aardgas nam de stadswarmte in Nederland echter geen hoge vlucht. Purmerend, ook wel Warmtehoofdstad genoemd, is dus bijzonder in Nederland: 75 procent van de gemeente is sinds 1981 aangesloten op het warmtenet.
Contract met Staatsbosbeheer
Met de ingebruikname van de BioWarmteCentrale tilt SVP de stadsverwarming naar de 21e eeuw. “Hiermee besparen we elk jaar ongeveer 50.000 ton CO2”, zegt Marie-Thérèse Tetteroo-Mathijsen, beleidsmedewerker bij SVP. “Dat is net zoveel als de jaarlijkse uitstoot van 16.000 auto’s.” Voorheen gebruikte SVP de restwarmte van een warmtekrachtcentrale van Nuon. De nieuwe Bio Warmtecentrale draait op resthout uit de Nederlandse bossen en landschappen, geleverd door Staatsbosbeheer (zie ook kader). De opgewekte warmte gaat via 550 kilometer aan leidingen naar 24.000 Purmerendse huizen en 1.000 bedrijven, waar het de panden verwarmt en zorgt voor warm kraanwater. De stook van houtsnippers vervult in zo’n 80 procent van de jaarlijkse warmtebehoefte. Twee op aardgas gestookte hulpwarmtecentrales leveren de rest.
Techniek uit Denemarken
Voor de bouw van de BioWarmteCentrale schreef SVP een Europese aanbesteding uit. Diverse binnen- en buitenlandse aannemers en engineers bouwden mee en een Amsterdams architectenbureau ontwierp een fraai gebouw. “We wilden niet zozeer iets innovatiefs neerzetten”, vertelt Cor Kamphuis, asset manager bij SVP. “Belangrijker was de betrouwbaarheid. Daarom haalden we bijvoorbeeld bewezen techniek uit Denemarken, waar men veel ervaring heeft met stadsverwarming en houtverbranding.” In januari 2013 werd de eerste paal geslagen. “De overgang van fossiel naar duurzaam is gefaseerd gegaan”, zegt Kamphuis. “De eerste nieuwe ketel draaide al in mei 2014 en leverde samen met de Nuoncentrale de warmte. Eind 2014 is de hele centrale in gebruik genomen en de Nuon-centrale is inmiddels ontmanteld.” Het bouwproject verliep volgens planning. Daar zijn ze bij SVP best trots op. “Zeker als je de hoeveelheid leveranciers in ogenschouw neemt”, aldus Kamphuis. “Van dakdekkers tot pompinstallateurs. We hebben de planning aangesloten op die van de vergunningverleners en gezorgd voor een duidelijke taakverdeling.” Tetteroo-Mathijsen vult aan: “Belangrijk was ook het betrekken van en heldere communicatie naar alle stakeholders.”
Privatisering met een erfenis
De omslag die Stadsverwarming Purmerend de afgelopen jaren maakte – en waarvan de BioWarmteCentrale het meest zichtbare resultaat is – werd ingezet in 2007. De gemeente zag het leveren van warmte niet langer als kernactiviteit en kwam op afstand te staan van het warmtenet. Stadsverwarming Purmerend veranderde van een gemeentelijke dienst naar een private BV, destijds bestaand uit acht man. “Er was een lastige erfenis”, zegt Tetteroo-Mathijsen “Het leidingnet was verouderd, met veel lekkages en warmteverlies als gevolg. In 2007 maar liefst 35 procent. Bovendien draaiden we verlies. Werk aan de winkel dus.” In 2009 maakte SVP een businessplan dat voor een ommezwaai moest zorgen. Met resultaat. “Naast de transitie van fossiel naar duurzaam, is het leidingnet efficiënter ingericht en wordt het continu gerenoveerd, zodat het warmteverlies wordt beperkt”, aldus Tetteroo-Mathijsen. “Het net is nu betrouwbaarder, en dat zorgt voor meer tevreden klanten. Daarnaast voeren we de klantenservice nu binnen SVP uit, in plaats van deze uit te besteden. In het laatste klanttevredenheidsonderzoek gaven onze klanten ons een 7. Een mooi cijfer, maar we willen meer.”
Steun van de overheid
SVP financierde haar energietransitie met diverse leningen. Een consortium van BNG Bank en Triodos Bank leende 46,7 miljoen euro onder gemeentegarantie.
Ook kreeg SVP steun van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Zo kreeg het bedrijf in 2013 SDE+-subsidie toegekend. Die vergoedt het verschil tussen de kostprijs van grijze energie en die van duurzame energie. “Daarnaast maakte SVP gebruik van de Energie-Investeringsaftrek van de overheid, om fiscaal voordelig te investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie. Ook kreeg SVP van RVO.nl subsidie via de regeling Industriële Warmtebenutting (IWB). Verder sloot SVP een Green Deal met de gemeente Purmerend, de provincie Noord-Holland en Staatsbosbeheer. De Rijksoverheid hielp met kennis, relevante netwerken en het bijeen brengen van partijen. “We merkten dat iedereen het project dankzij de Green Deal nog serieuzer nam. Ook gaf deze de samenwerking een impuls en zorgde het voor de nodige exposure”, legt Tetteroo-Mathijsen uit.
Totaalplaatje
“Wij vonden dit een kansrijk project”, zegt Lex Bosselaar van RVO.nl. “De overheid wil meer lokale duurzame energie-opwek; met het verduurzamen van bestaande warmtenetten maak je daar een grote slag mee. Ook was dit uniek in Nederland. En bovendien was het een totaal verhaal. Want SVP heeft niet alleen verduurzaamd, maar ook een technische verbeterslag gemaakt én aan meer klanttevredenheid gewerkt. Daarnaast werkt het bedrijf samen met Staatsbosbeheer en geeft het voorlichting aan scholen. Succesfactor was ook het kleine en gedreven team. Stadsverwarming stond slecht bekend, maar met de juiste mensen en techniek heeft SVP gezorgd dat het nu beter gaat.”
In de testfase
Het testen van BioWarmteCentrale de Purmer begon medio 2014. Op 13 maart 2015 verrichtte Koning Willem-Alexander de officiële opening. “We zitten nu nog in de afrondende fase van de testperiode”, zegt Kamphuis. “De puntjes worden op de i gezet om te zorgen dat de centrale goed en betrouwbaar draait. De ketels zijn nu nog eigendom van de leveranciers. Alles gaat tot nu toe goed. Zo heeft de BioWarmteCentrale zich al bewezen tijdens koude dagen in de winter en ook is er al eens stroomuitval geweest.” Kamphuis geeft aan dat de verduurzaming niet stopt bij de centrale. “We bestuderen ook mogelijkheden voor andere lokale duurzame energieproducten zoals groene stroom, bijvoorbeeld uit zonnepanelen. En het leveren van duurzame koude. Daarnaast willen we de hulpwarmtecentrales, die nu op aardgas draaien, wellicht gaan voeden met een duurzaam alternatief.” Ook wil SVP de klanttevredenheid nog meer omhoog krijgen. “We zijn een lokaal bedrijf met 25.000 klanten dat in een klap verduurzaamd is”, aldus Tetteroo-Mathijsen. “Dat willen we nog beter zichtbaar maken. Naar buiten, maar ook naar onze klanten. Daarnaast zou het fijn zijn als warmte ook zou worden meegenomen in het energielabel van een woning. Dat is nu nog niet het geval.”
Veel rondleidingen
Op de vraag of de Purmerendse aanpak ook elders mogelijk is zegt Bosselaar. “Er zullen niet genoeg houtsnippers zijn om heel Nederland te verwarmen. Maar geothermie biedt ook mogelijkheden. In Utrecht zijn bijvoorbeeld plannen voor verduurzaming van de stadsverwarming. En ook in Oost-Europa, waar veel warmtenetten zijn, is zeker interesse voor verduurzaming op deze schaal.” De BioWarmteCentrale won de Duurzaamheids Award Noord-Holland. Het project is daarmee een voorbeeld en krijgt aandacht van partijen in binnen- en buitenland. “We geven veel rondleidingen”, zegt Cor. “Onze boodschap is niet om onze aanpak een-op-een te kopiëren, maar dat het mogelijk is om stadsverwarming een tweede leven te geven.”
Tekst: Marieke van Doggenaar in opdracht van RVO.nl