De bouwproductie is in 2017 opnieuw sterk gegroeid. Het productievolume steeg met 5%, een toename met 3 miljard euro. De groei werd vooral gedragen door de investeringen in de woningbouw, die met 10% toenamen. De groei zal de komende twee jaar hoog blijven, waarbij de productie in beide jaren met 4,5% kan toenemen.
Groei nieuwbouw en infra. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de onlangs verschenen studie ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2018’
De samenstelling van de groei zal er echter wezenlijk anders uitzien. De groei in de woningbouw vlakt duidelijk af, terwijl de investeringen in infrastructuur juist sterk toenemen. Daarmee wordt de infrastructuur de belangrijkste groeisector binnen de bouw in de komende twee jaar, zo bericht het EIB. Groei nieuwbouw en infra.
Toename op veel fronten
Voor het derde jaar op rij is de bouwproductie krachtig gegroeid. In drie jaar is het totale productievolume met 20% gestegen, van 54 miljard euro in 2014 naar 63 miljard euro in het afgelopen jaar.
De woningbouw was de motor achter deze ontwikkeling en ook in het afgelopen jaar zat de groei van de woningbouwinvesteringen in de dubbele cijfers. De nieuwbouw was het meest dynamisch en het aantal opgeleverde woningen nam stevig toe van 55.000 in 2016 naar ongeveer 64.000 in 2017. Daarmee blijft de uitbreiding van de woningvoorraad nog iets achter bij de structurele huishoudensgroei, aldus het EIB.
De utiliteitsbouw steeg het afgelopen jaar met 3½%, een ontwikkeling die volledig kan worden toegeschreven aan de groei van de nieuwbouw. De investeringen in infrastructuur bleven opnieuw achter, de groei kwam hier uit op 1,5%.
De groei van de bouwproductie, die eerder nog grotendeels door productiviteitsstijging werd gevoed, is in het afgelopen jaar gerealiseerd door een sterke groei van de werkgelegenheid. De totale werkgelegenheid nam met 15.000 arbeidsjaren toe, waaronder 10.000 voltijdsbanen van werknemers.
Investeringen motor achter groei
Investeringen blijven in 2018 en 2019 de motor achter de groei. De groei van de woningbouw vlakt weliswaar af, maar de woningbouw zorgt nog altijd voor zeer solide groeicijfers. Meest opvallend is de groeivertraging bij de herstel- en verbouw van woningen in samenhang met een sterk teruglopende transformatie van met name kantoren naar woningen.
De groei van de investeringen in utiliteitsgebouwen versnelt en dit geldt in nog sterkere mate voor de investeringen in de infrastructuur. Met groeicijfers van 7% in 2018 en bijna 10% in 2019 wordt de infrastructuur de snelst groeiende sector binnen de bouw en neemt hierdoor de koppositie over van de woningbouw.
Vooruitzichten
Het beeld voor de middellange termijn is eveneens gunstig en ook opwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere verwachtingen. In 2019 wordt het bouwvolume van net voor de crisis weer gehaald en vanaf dit niveau kan een gemiddelde groei van 2% per jaar worden gerealiseerd. De groei is vrij evenwichtig verdeeld over de verschillende onderdelen van de bouw.
De groeiverwachtingen zijn opwaarts bijgesteld door de intensiveringen rond de verduurzaming van de bestaande voorraden gebouwen en extra infrastructuur rond hernieuwbare energie. In deze verwachtingen worden voor het eerst schattingen gemaakt van de huidige en toekomstige omvang van deze investeringen.
De met duurzaamheid verbonden investeringen bedragen ongeveer 4,5 miljard euro en deze bestedingen bereiken in 2022 naar verwachting een piek van 6 miljard euro. Daarnaast draagt een wat hogere demografische groei bij aan een opwaartse bijstelling van de raming, zo geeft het EIB aan.
Menskracht
De werkgelegenheid blijft bij dit productiebeeld ook gestaag toenemen. Na een groei met 24.000 arbeidsjaren in dit en het komende jaar, neemt de werkgelegenheid in de periode 2020-2023 nog eens met bijna 25.000 arbeidsjaren toe.
Het organiseren van de arbeidsvoorziening wordt in de komende jaren een grote uitdaging voor de bouw. Het zwaartepunt ligt in 2018 en 2019 en er is rekening gehouden met het doorschuiven van enige productie in deze jaren naar de jaren erna, wanneer de bouwarbeidsmarkt in wat rustiger vaarwater komt en het aanbod vanuit de opleidingen meer op stoom komt.
Bron: EIB